maandag 6 oktober 2014

Afscheid

Zelfs deze reis kwam ten einde. Mounir bracht ons naar de parkeerplaats voor de Bab Guissa. Hij had een muilezel gecharterd voor onze bagage. Daar namen we een taxi terug naar het station. Na wat geharrewar (we hadden een kaartje voor de verkeerde dag) stapten we in de trein naar Casablanca. We logeerden in een nieuw en perfect hotel tegenover het mooie station. Ik was zoals altijd voor een vliegreis bloednerveus en kon helaas niet echt genieten van de stad. Ik heb er ook niet getekend. De laatste tekening is van het park in Fes met de klaterende rivier, de hoge palmen en Fatima de toiletjuffrouw met haar katten. (58)

zaterdag 4 oktober 2014

Samira de keukenprinses van dar Bague de Kenza

Samira was bijna altijd in de keuken te vinden. De ingang naar de keuken was halverwege de trap. Als je de deur inkeek leek het een nauwe pijpenla, maar eenmaal binnen bleek het mooi en ruim. Het zag er ‘Spaans’ of ‘Andaloesisch’ uit. Ik probeerde haar eerst in de keuken te tekenen, maar de administratrice joeg mij meteen weg waarvoor zij later door Mohammed op d’r donder kreeg. Samira werd weinig tijd gegund. Tenslotte na interventie van Mohammed, kon ik haar de laatste ochtend op het dak waar we ontbeten, tekenen toen ze kwam afruimen. (65)

vrijdag 3 oktober 2014

Mounir de loopjongen van Dar Bague de Kenza

Mounir was nog jong en daardoor de laagste in de pikorde in Dar Bague de Kenza. Hij moest ons bedienen en dat deed hij met de nodige overtuiging. Hij werd daarin ondersteund door zijn kostuum. Hij was altijd gekleed in de typische kleding van de Touareg. Eerst dacht ik dat het een verkleedpartij was ten behoeve van de toeristen, en dat hij helemaal geen lid van de stam was. Maar toen ik zei dat ik hem zou portretteren, haalde hij de ceremoniële riem van aan elkaar geklonken versierde metalen schijven tevoorschijn en wilde er beslist mee op de tekening. (63)

donderdag 2 oktober 2014

Mohammed de manager van Dar Bague de Kenza

Mohammed was de baas van Dar Bague de Kenza. Niet de echte baas, want die woonde in de Ville Nouvelle en kwam alleen om de winst op te strijken, maar de manager. Hij had een door brand beschadigd gezicht. Het litteken weefsel zat voornamelijk rond de ogen en volgens mij was één oog blind. Alsof een plastic bril op zijn ogen was gesmolten. Daardoor moest ik extra aandacht aan zijn portret besteden. Het was niet makkelijk om een leuk portretje te tekenen en tegelijk de verminking te honoreren. Het is goed gelukt, al zeg ik het zelf. (64)

woensdag 1 oktober 2014

Terug in de Dar Bague de Kenza

Na iedere tekentocht in de stad kwam ik snel in onze B&B terug om de tekening veilig te stellen en fotokopiën te laten maken voor de modellen. Het kon dus niet anders of de bediening zag de tekeningen. Op de laatste dag heb ik drie van de vier getekend. De administratrice wilde niet getekend worden. Ze was naar de tandarts geweest en die had een van haar voortanden getrokken. Ze had niet alleen pijn, maar had ook veel schaamte voor het gat. Maar eerst kon ik het niet laten om de katten van de buren te tekenen die in een moeizame relatie met elkaar over het dak kroelden. Ik heb ze in één tekening twee maal afgebeeld. (53)

dinsdag 30 september 2014

Lunch voor de handwerkslieden van Fes

Aan het einde van de straat die van de Bab Guissa naar beneden slingerde was een pleintje met een boom in het midden. Links boog een weg af richting de soek waar de zadels en tuigage van de rij- trek- en lastdieren gemaakt worden. Rechts was de weg dieper de Medina in waar de kleding soek was. Op het pleintje was ook een kippenslager waar stapels kooien met kippen stonden te wachten op klanten. Als een kip gekocht was, werd de kop er meteen afgehakt en het lijf uitgebloed en Halal gezegend. In de buurt waren dan ook veel kleine eethuisjes. De klanten daarvan waren de handwerkslieden uit de buurt. Op de tekening staat Mohammed die vooral gefrituurde etenswaren aanbood. (62)

maandag 29 september 2014

De leerbewerkers van Fes

De eerste ochtend in Fes vroeg ik de dame van de administratie in Dar Bague de Kenza waar ik een kleermaker kon vinden. Ze antwoordde dat er weliswaar een kleermaker om de hoek zat, maar dat hij alleen reparaties verrichtte. We togen er meteen op af en net als in Marrakesh legde ik hem mijn favoriete overhemd van de Dunnes voor. Hij was blij dat hij nu echt iets kon maken in plaats van alleen maar repareren. Ik bestelde twee overhemden en ging materiaal kopen in de stoffen soek in het laagste punt van de Medina. Naast het werkplaatsje van de kleermaker waren twee leerbewerkers tassen aan het maken. De twee broers hadden de zaak van hun bejaarde vader overgenomen die gespecialiseerd was in handtassen. Maar met alle goedkope namaak Gucci tassen in de kleding soek, konden ze die nauwelijks meer kwijt. Ze besloten over te gaan op schooltassen en actetassen. En dat was een succes. Na de stoffige en lawaaierige werkplaatsen waar ik getekend had, was het hier bij deze lieve jongens krap maar heel comfortabel. Bert deed me een pennen tasje van hen cadeau. (61)

zondag 28 september 2014

Drie wevers in Fes

Drie wevers zaten aan even zoveel weefgetouwen. In de kleine ruimte was het even dubben vanuit welke positie ik het beste zicht had om een getouw te tekenen. Intussen werkten de wevers onverdroten voort. Het stof dat het weven genereerde vermengde zich met de rook van vele sigaretten. De atmosfeer was hier bijna even verstikkend als in de werkplaats van de meubelmakers. Toen ik klaar was met de tekening viel mij pas de prachtige kleden op die op stapels lagen om aan de winkels verkocht te worden. Ik koos er één uit om mee te nemen.(52)

zaterdag 27 september 2014

De Meubelmakers van Fes

In een grotere werkplaats waar zeker wel een tiental mannen bezig waren, werden kasten en deuren gemaakt. De zaagmachine maakten een geweldig lawaai en het zaagsel zorgde voor enorm veel stof. Te midden van alle lawaai en bedrijvigheid stond een klein geitje. Maar dat wilde ik niet tekenen. Mijn oog was gevallen op de jongeman die de kasten opschilderde. Bert kreeg toestemming van de voorman dat ik mocht tekenen. Later toen ik in de B&B een kopie van de tekening had laten maken, dacht de jongen dat hij ervoor moest betalen. Hij was helemaal beduusd dat hij zoiets zo maar kreeg. De voorman borg het snel op in een kantoortje. (56)

vrijdag 26 september 2014

De houtbewerkers van Fes

Vlak bij de Bab Guissa bevonden zich de houtbewerkers. De woest uitziende man in de tekening freesde stokjes hardhout in de deuropening van zijn ondiepe werkplaatsje. De stukjes hout die gemodelleerd waren voorzien, werden in een andere werkplaats in elkaar gezet tot ze een rasterwerk vormden. Het rasterwerk werd vervolgens ergens anders verwerkt in een meubelstuk of luik (51)

donderdag 25 september 2014

Mijn kamer in de Dar Bague de Kenza

Het Simulacrum toerisme waar mijn reizen in Marokko ook onder vallen, is erg populair geworden in het nieuwe Millenium. In Fes is het verbouwen van oude vervallen Dars tot B&Bs nog niet echt goed op gang gekomen zoals in Marrakesh. Alhoewel onze Britse gastvrouw in Moulay Idriss gewag maakte van een los samenwerkingsverband van buitenlandse B&B eigenaren in Fes. De Dar Bague de Kenza had een Marokkaanse eigenaar die het beheer aan een viertal over liet. Mijn kamer die ik met Bert deelde, was zeer ruim en ‘traditioneel’ ingericht en gestoffeerd. Ik weet wel zeker dat het niets te maken had met een slaapkamer in een willekeurig Marokkaans huis, maar ik kwam er wel achter dat alles wat je op deze tekening ziet en ook de dingen die je niet ziet (de TV was verruild voor een bed voor Bert) om de hoek gemaakt waren. Dat feit boeide mij ontzettend. Vandaar die lange inleiding over Ibn Khaldoun en de Islamitische economie.(49)

woensdag 24 september 2014

De economie in Marokko

Speculeren op consumentengedrag is het leidende principe van onze economie. Om het te laten werken draait alles om kwantiteit zodat de prijs laag kan worden gehouden: het Woolworth principe. Dat in tegenstelling tot de economie van Ibn Khaldoun waar werk en vakmanschap door ‘aaabiyya’ het leidende principe was. ‘Onze’ economie is inmiddels wereldomvattend. Dat was vooral zichtbaar in de textiel Soek in Meknes waar goedkope massaal geproduceerde merkkleding de stoffen zaken en kleermakers heeft verdrongen. Het begon allemaal in de negentiende eeuw met ‘handelsverdragen’ tussen koloniale wereldmachten en lokale heersers. Hierbij kreeg de heerser westerse techniek in ruil voor een afzet gebied voor grote hoeveelheden goedkope westerse prullen. Deze consumptieartikelen drukten de producten die in de plaatselijke werkplaatsen gemaakt werden weg. In ruil daarvoor kreeg het land een spoorweg en wapens. De door de plaatselijke heerser opgelegde marktovername ging niet altijd makkelijk, want in de Islamitische wereld hadden de gildes grote macht. Gelukkig hielpen de kanonnen en westerse militaire ‘adviseurs’ hierbij een handje. In Marokko waar nog veel waarde wordt gehecht aan traditionele kleding en inrichting gaat het verdringen van de ‘werk’ economie door de ‘consumptie’ economie niet zo snel als in andere landen in de Islamitische wereld. Paradoxaal genoeg helpt het toerisme hierbij een handje.(60)

dinsdag 23 september 2014

De economie volgens Ibn Khaldoun

Ibn Khaldoun heeft als eerste economie gedefinieerd. Volgens hem bestaat economie uit een serie processen die waarden aan iets toevoegen. Een grondstof is niets waard als je er niets van kan maken. Het moment dat het ingezet wordt voor een doel, wordt het met iedere stap waardevoller. En dan is het ook nog belangrijk welke techniek er tijdens iedere stap op losgelaten wordt. Hoe meer werk en vaardigheid worden toegevoegd aan technieken en ambachtelijkheid hoe hoger de waarde van het uiteindelijke product. Graan is niets waard totdat er brood van gemaakt wordt en wordt nog veel waardevoller als gebakje. Ibn Khaldoun beschrijft het verschil tussen “zelfvoorziening’ en ‘winst’; dat wat in een gemeenschap nodig is om voort te bestaan en overschot. Voor het creëren van ‘overschot’ heb je ‘asabiyya’ nodig, Hoe beter de opbouw van de sociale samenhang en hoe groter de gemeenschap hoe makkelijker het is om winst te maken uit het werk. Dan kunnen er producten met meer diversiteit en kwaliteit geboden kunnen worden en is de afname groter. Groei en ontwikkeling stimuleren aanbod en afname wat prijzen en daarmee welvaart beïnvloedt. Werk ligt daarom altijd aan de basis van waarde en wordt dusdanig beloond. Iedereen in de ‘asabiyya’ levert zijn deel. Gildes zijn belangrijk om technieken en vaardigheden te ontwikkelen en Soeks zijn de plaatsen waar onderdelen gemaakt en samengevoegd worden tot een product dat verkocht of verhandelt kan worden. Dat is hoe de economieën in de Islamitische wereld werkten. En dat was wat ik vond in Fes. (57)

maandag 22 september 2014

Over Ibn Khaldoun

Ibn Khaldoun die in 1406 in Cairo stierf, heeft in zijn jonge jaren gewoond en gewerkt in Fes. Hij is vooral bekend omdat hij de geschiedenis van de grote Berber dynastieën heeft geschreven, maar hij heeft in zijn Wereldgeschiedenis, de Muqaddimah, over nagenoeg alles zijn licht geschenen. Hoe wij naar de wereld hebben leren kijken is in grote mate door hem bepaald. Zijn werk was zo vernieuwend dat er voor veel fenomenen die hij beschreef geen woorden waren; die maakte hij dan zelf. Zijn belangrijkste nieuwe woord was ‘asabiyyah: sociale samenhang die tot vorming van een gemeenschap leidt. Hij begint de Muqaddimah met het opstellen van de criteria waaraan geschiedschrijving moet voldoen. Hij ging hierbij uit van wat hij geleerd had van de traditie die na de dood van Mohammed, Boodschapper van God, is ontstaan om alle overleveringen op waarheid te toetsen. Daarmee maakte Ibn Khaldoun geschiedschrijving tot wetenschap. Ibn Khaldoun was in zijn leven naast schrijver/filosoof ook politicus, ambtenaar, rechtsgeleerde en zelfs journalist. In navolging van de eerste Islamitische rechtsgeleerden die probeerden in het kielzog van Mohammed een wetboek samen te stellen, de Sharia, maakte Ibn Khaldoun analogie en consensus de criteria van zijn onderzoeken. (54)

zondag 21 september 2014

In de Medina van Fes

Haaks op de steeg van de Dar Bague de Kenza, was de drukke smalle overdekte straat die van de Bab Guissa naar beneden naar de bodem van de Medina liep. De buurt gonsde van de bedrijvigheid. Als ik links af sloeg en naar beneden liep, werden werkplaatsen afgewisseld door winkeltjes tot er alleen nog maar winkeltjes waren waar de groepen toeristen zich langs persten. Rechtsaf omhoog waren er vooral werkplaatsen hier en daar afgewisseld met een woonhuis of arbeiders café. De hele buurt was erg vervallen. Overal waren ruïnes van ingestorte huizen en de bebouwing van veel zijsteegjes werd ternauwernood overeind gehouden door stutten. Hier en daar werd mondjesmaat wat opgeknapt, maar het leek alsof alleen een groots opgezet restauratie programma soelaas kon bieden. Toch is de Medina van Fes de mooiste en interessantste van alle oude steden die ik Marokko bezocht heb. De oude stad was enorm en bestond uit vele delen. In de vijf dagen dat ik er was, heb ik volgens mij maar een heel klein deel gezien. Maar er was zo ontzettend veel te tekenen, dat ik al snel besloot om me te beperken tot die ene straat. (55)

vrijdag 19 september 2014

Het uitzicht van de Dar La Bague de Kenza in Fes

Onze B&B of Chambres d’Hotes was aan het einde van een doodlopende steeg. Het was oud, maar grondig vernieuwd. De decoraties waren zoals overal uitbundig barok, maar redelijk ingetogen. Het rees verschillende verdiepingen op tot het dak dat uit twee verdiepingen bestond. In tegenstelling tot de andere Dars op deze reis was dit dak een belangrijk onderdeel van de B&B. Er waren verschillende goed onderhouden zitjes en eethoeken allen beschermd tegen de zon door tentdaken. Het bleek dat we nog redelijk hoog tegen de heuvel opzaten. Daardoor hadden we een fenomenaal uitzicht over de oude stad. De Medina van Fes ligt schrijlings over de rivier die meteen het laagste punt vormt. Het was een wirwar van buurten die om mij heen het landschap bepaalden met als enige focuspunten de typisch Marokkaanse minaretten van honderden moskeeën. Ik nestelde me in één van de zitjes op het dak en begon dapper aan een tekening van het uitzicht. Maar al snel verloor ik mij in de lijnen en vlakken en raakte ik volledig de weg kwijt. Bovendien werd ik ongeduldig, want beneden wachtte mij het avontuur. (50)

donderdag 18 september 2014

Kennismaking met Fes

We gingen met de trein van Meknes naar Fes. Het is een rit van een half uur door een glooiend vruchtbaar landschap. In het niemandsland tussen het spoor en de voorsteden van Fes zagen we de hutten van todden en bouwafval en hun bewoners de vluchtelingen uit de Sub Sahara. Er wordt geïnvesteerd het bestaande spoornet tussen de grote centra en in 2009 is er de nieuwe lijn tussen Nador en Taourirt aan toegevoegd. Het station van Fes is nieuw en de hal is ruim en overzichtelijk. Het ligt in een moderne uithoek ver van de Medina waar wij zoals gewoonlijk een B&B hadden. Het was een wereld van verschil. Aan de rand van de oude stad zette de taxi z ons op het stoffige parkeerterrein voor de Bab Guissa af. De Bab en de belendende moskee werden gerestaureerd. Er liep een smal straatje omheen langs een muur met een tuin erachter. We huurden een ezeltje voor onze bagage en doken letterlijk een Soek in. De weg kronkelde stijl naar beneden. Het was weinig breder dan de ezel en tegemoetkomende wandelaars moesten deuropeningen instappen om de ezel doorgang te verlenen. Het gonsde van de bedrijvigheid. Op de tekening is de bedrieglijk landelijk straat te zien achter de Bab Guissa met de geduldig wachtende vrachtezels en de trots rond dribbelende buurt haan met één van z’n kippen. Het bleek onmogelijk ter plekke een portret van hem te maken en Bert had ook al moeite hem te fotograferen. (59)

woensdag 17 september 2014

Mijn privileges in Marokko

Ik heb een Nederlands paspoort en vind het doodgewoon dat ik bijna overal ter wereld terecht kan. Dat is het privilege dat ik heb als inwoner van het economische machtsblok EU. Je kan ook zeggen: als je maar ‘rijk’ genoeg bent, gaan alle grenzen voor je open. Wij daarentegen zijn zuinigjes voor wie we onze grenzen openen. Mensen uit ‘arme’ landen worden, als ze onze molentjes willen zien draaien, bestempeld als ‘economische gelukzoekers’ die komen profiteren van onze ‘uitkeringen’. Paradoxaal genoeg worden wij niet als ‘economische gelukzoekers’ bestempeld als wij profiteren van de goedkoopte van ‘arme’ landen. Het andere privilege is dat ik als onvermogend oud mens onzichtbaar ben. Als iemand me al toevallig ziet, draaien de ogen meteen weg naar aantrekkelijker vooruitzichten. Tegenwoordig kan ik mij daarom vrijer bewegen dan toen ik jong was. Ik kan gewoon aan mensen vragen of ze model willen zitten zonder dat daar iets bij gedacht wordt of dat het verwachtingen wekt. Hier is het lieve meisje dat voor ons zorgde in Riad Zahra Meknes. Door mijn privileges heb ik drie redenen waarom ik graag in Marokko kom: het is een tekengeniek land, ik kan ongestoord tekenen en een verblijf is betaalbaar. (48)

dinsdag 16 september 2014

Wachten op vers brood in Meknes

Op de hoek van de steeg waarin de Riad Zarha Meknes lag, was zo’n typisch Marokkaans buurtwinkeltje waar je alles kan vinden wat je onverwacht nodig hebt als de soeks en markten gesloten zijn. De toonbank sluit de deuropening af. In de duistere ruimte erachter hangen onder het gewicht van blikken en flessen bezwijkende schappen. De winkelier zelf resideert op een krukje tussen stapels dozen. Vanaf het dak van de B&B kon ik het winkeltje net niet zien, verborgen als het was door een boog die de twee kanten van de steeg op z’n plaats hield. Maar ik zag wel een rij mensen boven de boog uitkomen. Zij stonden tegen de muur aan de overkant te wachten, terwijl ze zich ledig hielden met het uitwisselen van buurtnieuwtjes. Waarop stonden zij te wachten? Op brood natuurlijk. Ze hadden hun geknede en tot ronde discussen gevormde deeg hier gebracht. Toen er genoeg binnen gekomen was, ging het winkeltje tijdelijk dicht en werden de broden naar de bakker gebracht. Waar? Geen idee, maar het moet dichtbij zijn geweest. Daar zouden de broden ongetwijfeld gebakken worden zoals ik getekend had in Moulay Idriss. Geen wonder dat de Marokkaanse broden hier veel lekkerder zijn dan in Nederland. (47)

maandag 15 september 2014

In de Kledingsoek van Meknes

Dit is het Bab Berdaineplein dat tussen de twee stadsmuren in het verlengde van de gelijknamige poort ligt. Maar ik ga het hebben over de textielsoek in de Najjarinestraat waar ook de Grote Moskee en de Madersa Bou Inania liggen. De textielsoek is overdekt, druk en ruim. Er zitten kledingwinkels (vroeger vooral stoffenzaken), kleermakers en winkels voor de kleermakermaterialen. De ondiepe kledingwinkels vormen aan beide zijde van de straat een spectaculaire mozaïekmuur samengesteld uit recreatieve merkkleding voor de jongeman. Een feest voor de consument. De grote hoeveelheid aan goedkope broeken, hemden, jackets en schoenen van alle bekende merken doen bijna vermoeden dat het allemaal Chinese namaak is. Daarentegen is de productie van de kleermakers totaal authentiek en op kwaliteit gericht. Meknes staat bekend om het borduurwerk. Alle traditionele kleding en moderne kleding met klassieke elementen, zijn voorzien van borduurselen: langs de zomen, maar vooral als versieringen op de stof. De kleermakers maken gebruik van verschillende machines om de draden te sorteren zoals de machine die ik in Moulay Idriss tekende, maar ook machines die aspecten van het handwerk overnemen. Heel bijzonder zijn de winkels die klossen garen verkopen. Op de schappen staan de klossen op kleur bij elkaar en vormen zo één grote regenboog. (45)

zondag 14 september 2014

Moulay Ismail

Moulay Ismail regeerde ten tijde van onze Gouden Eeuw in een periode dat de Europese machten hun posities in Marokko probeerde te versterken. Maar met een staand leger van slaven en toegewijde bedoeïen en de hulp van Barbarijse zeerovers wist hij het tij te keren en zijn macht te consolideren. In de 54 lange jaren van zijn regering zette hij zijn stempel op Meknes met vele grote bouwwerken. Als bouwvakkers werden tot slaven gemaakte Europeanen gebruikt. Buitgemaakte christelijke vrouwen werden slavinnen in zijn hofhouding. De Marokkanen zijn vooral onder de indruk dat hij 500 vrouwen had en duizend kinderen. Dit alles leverde hem bij ons een reputatie op van extreme bloeddorstigheid en hedonisme. Maar wat het echt opleverde was dat na zijn dood een burgeroorlog uitbrak en Meknes zijn positie als hoofdstad kwijt raakte aan Fes. Op de tekening staat één van de prachtige poorten die hij liet bouwen de Bab Berdaine. Ik koos deze poort om te tekenen omdat het een redelijk simpel bouwwerk was. Terwijl ik zat te werken, kreeg ik gezelschap van een keurig geklede en verzorgde debiele jongen. Ik had in eerste instantie nogal last van hem, maar toen Bertje zich er mee ging bemoeien en hem afleidde met foto’s in de reisgidsjes kwam het helemaal goed en namen we als goede vrienden afscheid van elkaar. (44)

zaterdag 13 september 2014

Meknes

Meknes is één van de vier koningssteden samen met Fes, Rabat en Marrakesh. Met Fes deelt het de vruchtbare vlakte tussen de zuidkant van het Rigebergte en de noordkant van de Midden Atlas. Op de tekening is de Jebel Zerhoun als omtrek nog te zien. Alhoewel gebouwd als legerkamp in de 11de eeuw stond het al snel bekend om alles wat een reiziger uit die tijd aantrekkelijk vond: parken, waterpartijen, baden en moskeeën. Meknes groeide en bloeide ondanks wisselende heersers, maar het kwam pas echt tot wasdom onder Moulay Ismail. Hij kwam uit het geslacht der Alawieten die vanaf 1666 over Marokko heersten en nog steeds koningen leveren. Onder hem werd Meknes in 1675 hoofdstad van het rijk. Tegenwoordig komen de reizigers vooral om de bouwwerken van Moulay Ismail te bewonderen die liggen rond het El Hedimplein bij de Bab El Mansour. Dit grote plein dat vroeger voor executies werd gebruikt, is een nieuw leven begonnen als plek waar iedereen komt om op een onschuldige manier vermaakt te worden. De Medina is niet zo toeristisch en de Soeks zijn vooral voor de stedelingen zelf. Onze B&B de Riad Zahra Meknes lag in een wirwar van stegen die aan de ene kant uitkwamen in de overdekte textielsoek en aan de andere kant op het plein bij de Bab Berdaine. Het pannendak is van de middeleeuwse Madersa Bou Inania en de minaret erachter van de Grote Moskee. (42)

vrijdag 12 september 2014

Marokko, vakantie in het Simulacrum

In Meknes namen we afscheid van Mohammed de Chauffeur. Hij moest door naar Fes alwaar zijn volgende klant per helikopter naar toe gevlogen werd. Een scheiding van wegen, maar niet voor lang, want twee weken later zou hij Bert met een groepje kunstenaars naar de Draavallei brengen. Maar tegen die tijd was ik alweer terug in Amsterdam. ‘Tot de volgende keer in Marrakesh!’ riepen we elkaar ten afscheid toe. Ook in Meknes logeerden we in een B&B in de Medina. Aan de Riad Zahra Meknes was moeilijk te zien wat nog oorspronkelijk was, behalve dan het grondplan van binnenplaats met kamers eromheen over verschillende verdiepingen. Het was grondig verbouwd in de stijl van Al Andaluz, maar verder voorzien van alle comfort. Kitscherig of niet het paste perfect in het Simulacrum dat Marokko mij als de toerist bood. Het Simulacrum betekent dat ik mij in het ‘echte’ Marokko waan, terwijl het niets te maken heeft met de werkelijkheid van het alledaagse leven van de Marokkanen. Het is net even iets anders dan ergens zijn waar ik alles ‘net als thuis’ ervaar, liefst met nog extra luxe. Het is een keuze die je maakt voordat je op reis gaat en waar je eigenlijk niet aan ontkomt als je weg uit je comfort zone reist. Hoe dan ook, bij aankomst bleken ook de darmen van Bert getroffen door iets en we waren erg blij met de sanitaire gemakken van onze comfortabele kamer ‘en suite’. (43)

donderdag 11 september 2014

Volubilis

Er wordt gezegd dat je Marokko niet mag bezoeken zonder Volubilis te bezichtigen. Wat hebben mensen toch met saaie ruïnes die onsympathieke overheersers uit de oudheid achtergelaten hebben? Maar eenmaal in Moulay Idriss was Volubilis slechts 5 km te gaan. Dus waarom niet? Nergens waren zoveel mozaïeken in situ, stond in de gidsen. Ik heb er geen gezien. Tegen de tijd dat ik een tekening had gemaakt was ik doodziek. Misschien waren het de op Marokkaanse wijze gekruide gehaktballen met sla die we de dag ervoor hadden gegeten in één van de eethuisjes op het plein van Moulay Idriss, misschien waren het de spinaziepasteitjes waarvan we in de B&B gesmuld hadden. Of misschien was het wel mijn aangeboren afkeer van Romeinen. Ik kom per slot uit Noviomagum de stad waar de Batavier Claudius Civilus in opstand kwam tegen het Romeinse Legioen. Hoe dan ook we verlieten de historische plek in haast richting Meknes. De tekening is van een enorme olijfpers waarvan ik de werking niet helemaal begreep. Terwijl ik zat te tekenen kwamen drie groepen uit drie verschillende landen langs en kregen ieder hetzelfde verhaal op een andere manier te horen. Bij de Fransen, die wel iets van olijfolie weten, ging het vooral om de cultuur van de Romeinen en bij de Duitsers ging men diep in op de techniek van het persen. De Turken kon ik weliswaar niet verstaan, maar je ziet aan de bewegingen van de gids waar de nadruk gelegd wordt: dat was niet op de werking en ook niet op het gevaarte en ze waren ook snel klaar. Ach ja, Turkije heeft zoveel ruïnes uit de oudheid. Interessant is wel dat alles wat ik getekend heb er een paar jaar geleden nog niet was. Toen was er alleen de ronde steen met de geulen waardoor de ruwe geperste olie naar een opvang wegstroomde en niet eens op de tekening te zien is. (40)

woensdag 10 september 2014

De olijfboomgaarden van Moulay Idriss

Volgens onze Engelse gastvrouw heeft Moulay Idriss the beste olijfolie van Marokko. En waarom? Omdat de bomen in de olijfgaarden van het stadje van dezelfde bomen zouden afstammen als die de Romeinen introduceerden. Deze bomen waren geënt op de stammen van een ras dat door de eeuwen heen zijn kwaliteit had bewezen en dat het goed deed in deze grond. Ze sprak met minachting in haar stem over de olijfboompjes die de Spaanse agro-businesses overal plantten. Struiken waren het eigenlijk, speciaal gekweekt zodat de vruchten allemaal tegelijk machinaal geoogst konden worden en die genetisch gemanipuleerd waren tot bijna alle smaak er uit weg gefilterd was. De Romeinen hadden behalve de aanwezigheid van badwater nog een paar belangrijke eisen voordat ze tevreden waren in den vreemde: graan voor witbrood, olijven voor olie en druiven voor rode wijn. Deze plek was heel geschikt voor het verbouwen van deze ingrediënten. Daarom stichtten zij ver van hun Mare Nostrum de kolonie Volubilis (41)

dinsdag 9 september 2014

De warme bakker van Moulay Idriss

Een kleine lage deur en enkele treden voerden in het binnenste van de bakkerij. Het halletje was zo nauw dat er niet meer dan twee mensen tegelijk in konden. Meer was ook niet nodig. De bakker, nam in de deuropening de thuis gemaakte broden in ontvangst. Ze werden van een merkje voorzien en op schappen klaar gelegd. Meer trappen voerden verder naar beneden naar de bakkerij waar de oven was gebouwd in een diepe nis. Een magere, afgepeigerde man stond in een gat in de vloer en voedde het vuur met takken en de oven met broden. Als de oven heet genoeg was en de broden bakten rustte hij even uit met wat teugen uit de kiefpijp. Eenmaal gebakken gingen de broden terug op de schap tot de klant ze kwam reclameren. Ik mocht op de drempel tussen de hal en de bakkerij zitten om te tekenen. De hitte was enorm, maar wel lekker na de maartse kou buiten. (37)

maandag 8 september 2014

Het water van Jebel Zertoun

Het was niet voor niets dat de Romeinen hier een grote kolonie stichtten. en Moulay Idriss vanuit deze plek zijn kerstening begon. Want overal gold de vuistregel: geen Romeinse nederzetting zonder badhuizen, dus bronnen. Er waren natuurlijk ook warme bronnen in de buurt. Boven de Jebel Zertoun laten de wolken hun kostbare lading vallen en de vlakte wordt doorkruist met rivieren. Aan water (nog) geen gebrek. Voor het gemak van de bewoners werd een netwerk van pijpen aangelegd die de twee heuvels voorzag van water. Deze watervoorziening werkt nog steeds. Her en der zijn openbare waterkranen. Zoals deze op de tekening die op de kruising ligt van een trap en een steile steeg. Ik zat op de trap te tekenen. Vrouwen en kinderen kwamen, vulden jerrycans of wasten hun handen en gingen weer. Intussen liepen anderen af en aan met ongebakken broden. Het duurde even voordat ik het doorhad, maar de takkenbossen naast de kraan en de karakteristieke schoorsteen boven op het dak van het gebouw er achter verraadden een bakkerij. (36)

zondag 7 september 2014

In de buurt van het heiligdom

Links voor de ingang van het heiligdom was een rij bogen er achter liep een kronkelende steeg omhoog. We stuitten direct op een naaiateliertje. Twee kleermakers zaten naast elkaar gewaden van traditionele versieringen te voorzien. Ze hadden daarvoor een doosvormige machine die draden van alle kleuren voorsorteerden. Hoe ze het precies deden snapte ik niet, maar het beeld dat ze boden was zo knus, dat ik vroeg of ik ze mocht tekenen. Intussen legden ze uit dat de machine waar ze zich van bediende een Marokkaanse uitvinding was. Later in de kleermakers Soek van Meknes zou ik meer van dit soort machines in gebruik zien en ook andere. Nadat de tekening gemaakt was, gingen we terug naar het plein op zoek naar een plek waar we het konden kopiëren. Het bleek makkelijker te zijn om een foto van de tekening te maken en die te mailen want vrijwel iedereen in Marokko heeft een smartphone en Wifi is ook overal. Het was een geweldig instrument om mensen meteen gelukkig te maken met hun portret. (39)

zaterdag 6 september 2014

Moulay Idriss op de molshoop

De verkenning van Moulay Idriss begon bij het grote plein. Daar zijn de eethuisjes, cafés, terrassen en winkeltjes. Eenmaal weg van het plein kwamen we in een labyrint van stegen en trappen terecht dat over de twee molshoopheuvels ligt met als centrum en focuspunt het heiligdom. De enige rechte straat leidt naar de ingang, maar is afgesloten met een hek bedoeld om ongelovigen buiten te houden. Wij sloegen af en gingen omhoog tot we niet verder konden. Het kostte best moeite om de grote stappen te maken die voor de steile trappen nodig waren. De bewoners van Moulay Idriss moeten wel een enorme conditie hebben. De huizen zijn ook trapsgewijs gebouwd; op en over elkaar, maar zelden naast elkaar. Ik tekende twee bouwvakkers die de buitenkant van een nieuw huis stuukten dat hangend over een bijzonder steile steeg gebouwd was,. De steiger rustte op het huis aan de overkant waarvan de voordeur boven de diepte hing. Ver beneden is de vlakte rond de Romeinse ruïnes van Volubilis te zien. (38)

vrijdag 5 september 2014

Moulay Idriss stad en heilige

Moulay Idriss ligt verspreid over twee heuvels. Ze liggen als molshopen tussen een vruchtbare vlakte en de beboste Jebel Zerhoun aan de zuidkant van het Rigebergte. Op de vlakte bouwden de Romeinen hun grootste kolonie in Marokko: Volubilis. Daar kwam in de achtste eeuw een zekere Moulay Idriss terecht als vluchteling voor het in Bagdad gestichte kalifaat der Abbasiden. Moulay Idriss had de volmaakte afkomst die tot Mohammed de Boodschapper Gods te herleiden was en bezat de eigenschappen die hem de perfecte leider maakte volgens Moslim standaard. Kortom, hij was de juiste man op het juiste moment op de juiste plaats. Vlakbij Volubilis stichtte hij de stad met zijn naam waarvandaan hij de Berberstammen bekeerde tot de Islam en de stamvader werd van de dynastie der Idrissiden. Hij wordt daarom als belangrijkste heilige van Marokko geëerd. In augustus komen pelgrims vanuit alle delen van het land naar Moulay Idriss om het festival ter ere van de heilige bij te wonen. Tot voor kort was de stad niet toegankelijk voor ongelovigen, maar nu is alleen het heiligdom, moskee en mausoleum voor ons gesloten. Voor een heilige stad is Moulay Idriss bijzonder toegankelijk en toeristenvriendelijk. De tekening is het uitzicht richting Volubilis gemaakt op één van de terrassen van de Dar Zerhoun de B&B waar wij logeerden en die in eigendom is van een Engelse. (35)

donderdag 4 september 2014

De weg naar Moulay Idriss

Nog helemaal beduusd van het bezoek aan de boerderij van de familie Aboutaleb en de onbevangen hartelijkheid waarmee we door iedereen bejegend waren en tegelijk toch beschaamd dat we zo brutaal ons daar op de stoep gepresenteerd hadden, vertrokken we de volgende dag uit Nador. Er stond ons opnieuw een lange tocht over het Riffgebergte te wachten. Ditmaal bogen we bij Isseguen af naar het zuiden richting Fes. Het berglandschap was hier niet zo heftig als dat van Chefchaouen naar Isseguen. Of misschien waren we er inmiddels aan gewend geraakt. Maar ook nu viel de afstand vies tegen. We stopten voor een late lunch bij een tankstation vlakbij Taounate dat aan de zuidflank van het Rifgebergte lag en waar ik deze tekening maakte. Daarna sloegen we van de hoofdweg af en reden een wonderbaarlijk zacht, glooiend land in van boerendorpjes en fruitbomen. De zon ging onder boven een uitgestrekt stuwmeer. Even later waren we verdwaald. In de diepe duisternis reden we over kleine, elkaar kruisende landweggetjes zonder bewegwijzering. Soms zagen we de lichtjes van een nederzetting boven of onder ons, maar we hadden geen idee waar we waren. Mohammed was verontschuldigend naar ons en woedend op zichzelf. Voor ons was het een spannend avontuur. Tenslotte bij een T-kruising kozen we na wikken en wegen voor links en het bleek de juiste keuze. Achteraf zagen we op de kaart dat we toch de snelste weg naar Moulay Idriss waren gereden. (34)

woensdag 3 september 2014

Het huis waar Ahmed Aboutaleb is grootgebracht

De oude man bleek de oom van Ahmed Aboutaleb te zijn. Hij liet ons in het gesloten huis, waarin een vrouw en een klein meisje aanwezig bleken te zijn. We werden aller hartelijkst ontvangen. De oude man sprak Duits maar geen Arabisch. Wij probeerden uit te leggen dat wij door nieuwsgierigheid gedreven wilden zien waar Ahmed vandaan kwam. Kennelijk waren we niet echt duidelijk want de oom dacht dat we voor Mohammed Aboutaleb kwamen, de Imam. Die woonde tegenwoordig om gezondheidsredenen in Nador. Inmiddels zaten we tussen die lieve mensen te genieten van thee en pannenkoekjes. De oude man bekende dat hij Ahmed al sinds zijn dertiende niet meer had gezien. Want hijzelf had veertig jaar in Frankfurt gewerkt en alhoewel Ahmed ieder jaar terugkwam, waren ze nooit tegelijk hier. Zelf had hij acht kinderen die allemaal in Duitsland waren. Twee van zijn dochters zaten in het internationale bankwezen en een zoon was politiechef in Darmstad. Dat Ahmed burgemeester van de stad met de grootste overslaghaven ter wereld was, leek ineens niet meer zo’n prestatie te zijn. Er kwam nog een jonge vrouw binnen. Het kleine meisje bleek haar dochter. Ik maakte als dank voor de gastvrijheid een portretje van het kind dat ik aan haar moeder gaf. Tenslotte tekende ik de binnenplaats met geheel links de kamer waar de burgemeester was geboren en grootgebracht. We namen afscheid als hele goede vrienden. (26)

dinsdag 2 september 2014

Beni Sidel

De geboortehuis van Aboutaleb bleek een paar kilometer van Beni Sidel te liggen. Het kleine marktstadje lag tussen de akkers aan de achterkant van de berg waar Nador tegenaan leunde. Terwijl Bert en ik door het lege markt ‘stadion’ zwierven met een kudde schapen en geiten achter ons aan was Mohammed op zoek naar iemand die wist waar het wiegje van de burgemeester van Rotterdam had gestaan. Niemand leek ooit van de familie Aboutaleb gehoord te hebben en ik begon al aan de informatie op Wikipedia te twijfelen, toen de bestuurder van een geparkeerde tachtiger jaren Mercedes aan kwam lopen; zo’n Mercedes van het type 230E met veel chroom die nog steeds overal in Marokko als taxi gebruikt wordt. Hij wist wel waar wij de familie konden vinden: stap maar in. Over een erbarmelijk slechte ongeplaveide weg hobbelden we naar boven. Beni Sidel lieten we ver beneden ons. Onze gastheer vertelde dat vijf jaar geleden een Nederlandse journaliste en een Marokkaanse man ook gezocht hadden naar het huis van de Aboutalebs. Zij hadden toen bij hem gelogeerd. Inmiddels waren we bovenop een Mesa aangekomen en reden tussen eindeloze akkers peulvruchten. We passeerden een school en wat verspreid liggende boerderijen. Tenslotte stopten we tussen de rijpe erwten voor de gesloten deur van een eenvoudige, ommuurde hoeve. Niemand deed open. Maar onze man gaf niet op en liep naar een andere boerderij honderd meter verderop. Een oude man kwam een kijkje nemen wat er aan de hand was. (25)

maandag 1 september 2014

Europa lonkt

Voordat we op zoek naar Beni Sidel gingen, nam Mohammed ons mee de andere kant op naar Beni Enzar dat één lang lint met Nador vormde. Beni Enzar ligt op de grens met Melilla, de tweede Spaanse enclave en net als Ceuta gelegen op een in de zee uitstekende rots. Melilla was van Marokko gescheiden door hoge hekken met scheermessen, schijnwerpers en tot de tanden gewapende grenswachten. Ook hier een streng bewaakte poort naar Europa en veel mensen uit Sub Sahara landen die wachtten en hoopten op een kans die nooit kwam. Niet lang nadat wij Nador verlieten, lazen we in Marokkaanse kranten dat er weer geprobeerd was door een groep van ongeveer duizend vluchtelingen door de macht van hun aantal over de hekken te komen om opgesloten te kunnen worden in het kamp dat erachter lag waar ze in ieder geval te eten kregen. Ik las dat het vluchtelingenkamp dat gebouwd was voor 500 mensen zo langzamerhand een paar duizend telde. Geen enkel land in Europa wil ze, terwijl ze door hun vasthoudendheid en moed toch bewezen hadden enorm potentieel te hebben. Op de ochtend dat wij op een terrasje in Beni Enzar NousNous dronken en ik op het papier klungelde omdat alles en iedereen die ik wilde tekenen direct ook weer wegliep, trok in de verte een groep jonge afrikanen voorbij waarvan ik een paar in de tekening vatte, maar waarvan ik me pas later realiseerde wie het waren.(24)

zondag 31 augustus 2014

Nador aan Zee

Nador is een dertien in het dozijn stad; nou ja, de komiek Najib Amhali was hier geboren. Het had een beetje van alles: industrie, haven, spoor en een landingsbaan met goedkope vluchten naar alle onbekende vliegvelden van Europa. Volgens Mohammed was niet Nador, maar de trendy badplaats Saïdia de bestemming van veel mensen die hier landden. Zijn favoriete voetballer Robin van Persie had er een vakantiehuis, wist hij. Ik zei uitdagend dat van Persie een Marokkaanse vrouw had, maar daar reageerde Mohammed niet op. Er is geen bezwaar tegen dat Moslimmannen trouwen met vrouwen van andere godsdiensten, maar andersom is eigenlijk niet geoorloofd. Aan het einde van de straat waaraan ons hotel lag, zagen we de zee schitteren. Hoe dichter we er bij kwamen hoe leuker de buurt werd: een zakdoek versie van iets dat misschien aan Barcelona deed denken. De boulevard was recentelijk opgeknapt en voorzien van een lange flaneerstrook langs het water. Nador ligt aan een grote baai, de Sebkha bou Areq, die gevormd werd door een lange, smalle, landtong. De baai was ongetwijfeld rijk aan struviet en ander afval vandaar al die vissen. We streken neer op de pier van de vissershaven aan het einde waarvan een hutje stond met tafeltjes en stoeltjes waar thee geschonken werd. Ik tekende het zicht op Nador terwijl de avond viel. (27)

zaterdag 30 augustus 2014

Nador

Het was al donker toen we in Nador aankwamen. De stad lag in een lang lint tussen de zee en een uitloper van het Riffgebergte gedrukt en leek zo op het eerste gezicht groter dan het was. Mohammed had enige moeite om het Mansour Eddahbi Hotel te lokaliseren. De toeristen die hij gewoonlijk rondreed, kwamen niet op plekken zoals Nador. We reden rondjes door het kleine moderne centrum voordat we ineens ergens stopten waar we al een paar maal aan voorbij gekomen waren. Hier geen charmante B&B Riad of Dar. In plaats daarvan een drie sterren vertegenwoordigershotel. Ja, je raadt het al, waarvan het café vol animeermeisjes zat. Dus waar de Mansour Eddahbi tekort kwam aan traditie werd het gecompenseerd met een louche bruin nylon ambiance. Niet dat er op de kamer iets aan te merken viel. We hadden warm water en een balkonnetje vanwaar ik deze sfeertekening maakte. Na aankomst gingen we meteen de straat op om eten te scoren. Altijd leuk, een onbekende stad. We kwamen echter niet ver want op de hoek was een cafetaria waar naast de gebruikelijke halal kip en lam ook vis en zeevruchten uitgestald lagen. Het cafetaria zelf was maar klein, maar ze hadden de hele stoep ervoor geannexeerd en met tentdoek overdekt. Het eten was voortreffelijk en we zaten omringt door hotelhoertjes en hun vrouwelijke chaperones. (23)

vrijdag 29 augustus 2014

De eerste burgemeester van Marokkaanse afkomst in Nederland

We waren aangekomen in de geboortestreek van één van de belangrijkste Marokkaanse Nederlanders van het moment: Ahmed Aboutaleb, burgemeester van Rotterdam. Aboutaled werd in 1961 geboren te Beni Sidel als zoon van een Imam. Op zijn 15de kwam hij naar Nederland in het kader van de gezinshereniging. Hij leerde snel Nederlands en voordat hij daar gebruik van maakte als verslaggever bij o.a. de NOS en RTL, doorliep hij de LTS, MTS en HTS. Zijn interesse lag van meet af aan in het publieke domein. Zijn laatste functie voordat hij de politiek in ging was die van directeur van Forum het Nederlands Centrum Buitenlanders. Voordat hij bij de PvdA terecht kwam, probeerde hij het eerst nog bij de LPF, maar die wilden hem niet. In 2004 werd hij wethouder van Amsterdam. Het was het jaar van de aardbeving in El Hoceima. Nog voordat vooraanstaanden uit Rabat kwamen, ging hij er met burgemeester Job Cohen een kijkje nemen. Hij beleed net als Cohen de bruggenbouwerstaak van de stadsbestuurder. Echter waar Cohen de bestuurder pur sang was, was Aboutaleb vooral de politicus. Hij was een realist en gooide nog al eens de knuppel in het hoederhok. Zo wilde hij bijstand afschaffen voor vrouwen in een Boerka, want die zouden geen kans maken op de arbeidsmarkt. Los van zijn publieke functie vertaalde hij gedichten uit het Arabisch o.a. van Adonis uit Syrië.(29)

donderdag 28 augustus 2014

Op weg naar Nador

Mohammed reed ons om El Hoceima heen. In de verte zagen we de stad vanaf een landtong naar ons wenken, maar we waren te laat voor een bezoek. Eigenlijk was de route Tetouan-Nador te lang om in één keer te doen. Dus een kijkje in de stad die in 2004 nog door een zware aardbeving getroffen werd en waar veel Marokkaanse Nederlanders een connectie mee hebben, moest wachten tot een volgende keer. Ook deze keer koos Mohammed voor een andere route dan die logisch leek. In plaats van de grote weg die terug landinwaarts ging, nam hij de kustweg die op mijn Michelinkaart aangegeven stond als slecht tot zeer slecht. Er ontbrak zelfs de groene lijn aan die op een mooie ligging duidt. Mijn kaart was echter uit de tijd. De weg die een prachtige kustlijn volgde, bleek in werkelijkheid prima met een goed wegdek en recentelijk verbreed te oordelen aan de versheid van de happen die uit de kalkstenen kliffen gehakt waren. We waren terug aan de Barbarijse kust. Dit deel was nog helemaal niet ontwikkeld. De crisis had vele ambitieuze plannen gefrustreerd. We konden aan de half afgebouwde constructies zien wanneer het geld had opgehouden te stromen. Onderweg waren er wat gammele nederzettingen van vissers die in kleine bootjes ’s nachts met lampen visten op sardines, maar dat was alles; behalve dan de heerlijke, lokkende zandstrandjes. Alweer een paradox: omdat het grootste gedeelte van de bevolking uit armoede had moeten emigreren naar Europa werd Nador de rijkste provincie van Marokko. (28)

woensdag 27 augustus 2014

Geld uit Europa

De smalle weg tuimelde naar beneden. Mohammed reed de Mercedes rustig de berg af richting Middellandse Zee. Alhoewel er nog geen spoor van te zien was, kon het niet anders of daar zou de weg eindigen. Bloeiende fruitbomen, rijpende peulvruchten op het veld, charmante boerendorpjes, schoolkinderen, koeien en iets wat ik niet kende: stroo-oppers. Het was eigenlijk een ouderwetse hooiberg met geharkt dak op de plaats gehouden door visnetten verzwaard met stenen, waar voor het gebruik happen uitgesneden waren, maar dan van stroo. Het was echt iets van deze streek want voorbij El Hoceima zagen we ze niet meer. En El Hoceima kwam snel dichterbij. Meer en meer moderne villa’s in Spaanse stijl sierden het landschap als een gebroken ketting waarvan de kralen verspreid over de grond lagen. ‘Money from Holland’ grinnikte Mohammed. Hij zou het bij iedere architectonische extravaganca herhalen. Marokkaanse Nederlanders maken naar schatting 120 miljoen euro per jaar over naar Marokko waarvan het meeste in deze streek terecht komt. De Europese Riffijnen die de zomervakantie hier doorbrengen zijn ook van heel groot economisch belang, want verder is er niet veel. (30)

dinsdag 26 augustus 2014

Tekenen in het Rifgebergte

Het hoogste deel van het Riffgebergte met z’n sneeuwtoppen lag achter ons. De weg daalde en kronkelde. Verdwenen waren de ceders en eiken. Het landschap had nog steeds iets onverbiddelijks. Ik was gefrustreerd, want wat we zagen was onmogelijk te vatten in een tekening. De weg lag zo hoog en de vallei was zo breed en diep, de overkant zo ver en vaag, dat er gewoon geen voor, midden en achtergrond was. Na het intermezzo met de ploegende landarbeiders begon het landschap langzaamaan weer dichterbij te komen. De rondingen werden zachter en de velden groter. Hier werd met tractoren geploegd. Er doken steeds meer bloeiende amandelbomen op en vrouwen, want die hadden we ook in lange tijd niet gezien. Een boerin kwam haar koe verzetten. Hier kon ik wel tekenen. We waren aan de oostkant van het Rifgebergte beland waar het landschap schraler was dan buiten Tetouan en lang niet zo vruchtbaar. Maar we waren wel weer terug in de bloeiende lente wereld. Even voor Tarquist sloeg Mohammed ineens van de hoofdweg af een smalle landweg in. (22)

maandag 25 augustus 2014

Cannabis, Kief, Hasj

Het was volop zaaitijd toen wij aan de andere kant van Isseguen uit het sombere ceder bos kwamen. Overal werden de erg kleine veldjes geploegd, bemest en ingezaaid met zaad van de cannabisplant. Vaak was het te ploegen terrein zo stijl dat er geen tractoren ingezet konden worden en het zware werk door een span van paarden en muilezels gedaan werd. Terwijl ik tekende, hadden Bertje en Mohammed een gesprek met de werklieden. Vrolijke gasten die graag en trots vertelden. Ja, ze hadden tenminste werk! Het groeien en oogsten van cannabisplanten is officieel verboden. Vroeger waren de wegen zo slecht dat niemand uit Rabat kwam om te controleren wat er verbouwd werd, maar met de verbetering en verbreding van de weg sinds de komst van de nieuwe koning kwam ook de verhoogde bemoeienis vanuit de hoofdstad. In het begin werden velden voor straf nog wel afgefikt, maar de Riffijnen hadden wel voor hetere vuren gestaan en gingen gewoon door. Tegenwoordig worden ze met rust gelaten en kunnen ze zaaien wat ze willen. Het is zwaar werk, bekennen ze, maar het levert ook veel op. (31)

zondag 24 augustus 2014

De Riffijnen

We dronken uiteindelijk koffie en aten lunch in Issaguen een stadje tussen de ceders gelegen aan een T-kruising ook wel bekend onder de naam Ketama de hasjhoofdstad van Marokko. Terwijl ik een omelet soldaat maakte, tekende ik deze rokers. Één rolde een joint en een ander rookte de kiefpijp. Het zouden mijn makkers uit Arnhem kunnen zijn van 45 jaar terug, maar het waren Riffijnen. Deze dwarsgebakken bewoners van het Riffgebergte waren ooit ondernemende zeevaarders die de Atlantische oceaan trotseerden en de beruchte piraten van wat in onze streken de Barbarijse kust werd genoemd. Hun macht in eigen gebied werd vanaf de 17de eeuw betwist door koloniale grootmachten waaronder Spanje. Onze eigen Republiek heeft gedurende de 80jarige oorlog een verdrag met de Riffijnen gesloten tegen de Spanjaarden. Van 1920-26 hebben ze een felle strijd gevoerd tegen de Spaanse overheersers die steun kregen van Frankrijk. De grote held was Abdelkarim El Khattabi. Hij wist de verschillende stammen onder één vlag te verenigen. Maar de Riffijnen stonden er alleen voor. De rest van Marokko wachtte af. Tenslotte zetten de koloniale machten mosterd gas in om de weerstand te breken. El Khattabi werd verbannen. Ook na de onafhankelijkheid in 1956 kregen de Riffijnen het zo zwaar te verduren dat ze nog twee maal in opstand kwamen: in 1958 en 1984. Gedurende de regering van koning Hassan II was de onderdrukking en achterstelling het grootst. De huidige koning lijkt milder gestemd. (21)

zaterdag 23 augustus 2014

Mankracht te huur in de Riff

Alsmaar hoger ging het. De pijnbomen waren nagenoeg verdwenen. De puntige toppen van de Riff waren nu duidelijk te zien. Steeds vaker zagen we sneeuw aan de schaduwzijde van rotspartijen liggen. Ceders vermengde zich met de eiken. Tot de eiken geheel verdwenen en zelfs de ceders zeldzaam werden. We naderden de boomgrens. De weg ging niet verder omhoog, maar kronkelde des te heviger. Plotseling waren we in Bar-Berret. Het dorp lag op de rand van een diepe uitgestrekte vallei waarvan de overkant bijna in de verte verdween. Koffie? We waren er wel aan toe. Het was druk op straat. Behalve de gebruikelijk wirwar van vrachtwagens en busjes was er een enorme menigte op de been. Stapvoets baanden we ons door de mannenmenigte. Want het waren alleen maar mannen; sombere mannen, in grauwe afgedragen kleding, gezichten ingevallen, hongerig, getekend als de bergwanden van de Riff. Ze stonden zwijgend in groepjes passief bijeen. De gelatenheid en wanhoop droop van ze af. Ineens herkende ik het: we reden door een ‘arbeidsmarkt’ waar werkeloze boerenjongens zich als dagloners aanboden. Ik kende het uit de tijd dat ik in Iran woonde. Op weg naar de school waar ik les gaf, moest ik er iedere zaterdag langs. Dit was geen moment om te stoppen voor koffie. Doorrijden maar. (32)

vrijdag 22 augustus 2014

Omhoog het Rifgebergte in

Van Tetouan reed Mohammed de Chauffeur ons in één dag naar Nador in het oosten van Marokko. Het was een lange, gedenkwaardige tocht die voor een groot deel over de kam van het Riffgebergte voerde. Een paar dagen later gingen we vanuit Nador naar Moulay Idriss aan de zuidkant van het gebergte. Ik heb de tekeningen die ik in die twee dagen onderweg maakte samengevoegd zodat ik een samenhangend verhaal kon vertellen. De weg van Tetouan naar Chefchaoued voerde in eerste instantie door de vallei van de Oued Hajera die vanaf de Jebel Kelti naar de zee bij Martil klettert. Het landschap was groen en lieflijk, met sappige groene velden omgeven door stenen muurtjes. Aan de andere kant van de Jebel Kelti boog de weg rond een stuwmeer vanwaar uit de Oued Laou naar de gelijknamige badplaats stroomt. De weg ging voortdurend omhoog. We namen de afslag naar het bergdorp Chefchaoued dat bekend is om de blauwe kleur waarin veel huizen zijn geschilderd. Daar stopten we alleen voor het uitzicht; we moesten nog ver. Na Chefchaoued veranderde het landschap. De weg werd stijl en de bochten scherper, de berghellingen waren bedekt met pijnbomen. Verdwenen waren de vruchtbare weiden en akkers. Weg waren de tekenmogelijkheden. Hier was de grond arm en stenig en het aanzien grimmig en duister. De hoge bergtoppen resen kaal tussen de donkere kerstbomen boven ons op. Was dat sneeuw? Tussen de pijnbomen stonden steeds vaker eiken: groot, oud en imposant. (33)

donderdag 21 augustus 2014

Mustafa met de benen van Bergkamp

Mustafa was een statige ex-gastarbeider uit Den Haag, die op zijn oude dag naar zijn geboortestreek was teruggekeerd. Hij was een ‘Faux Guide’ die ons op raketsnelheid, zonder dat we het wilden, maar te beleefd waren om af te haken, van toeristische attractie naar winkel, naar restaurant voerde. Hij was stokoud maar bewoog zich met een elegant geschuifel dat nog het meeste weg had van de bewegingen op het voetbalveld van Dennis Bergkamp. In 1960 woonden er, volgens de statistieken 3 Marokkaanse gastarbeiders in Nederland. In de twee decennia die volgden, vonden 40.000 Marokkanen hun weg naar Nederland. Nog steeds geen groot aantal. In 1976 migreerde 37% via directe werving en 43% via familie en kennissen. Ze kwamen uit alle delen van Marokko, maar voornamelijk uit het Riffgebied en de Sousstreek rond Agadir. De wervingscommissies in Nederland hadden een voorkeur voor deze wat minder ontwikkelde streken, omdat ze veronderstelden dat ‘die’ mensen niet mondig zouden zijn en dus minder eisen zouden stellen aan de Nederlandse staat. De Marokkaanse koning had ook een duidelijke voorkeur voor rekrutering uit de Riff, omdat paradoxaal genoeg de mensen daar de reputatie hadden opstandig te zijn. Volgens de Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum was het van het begin af aan duidelijk dat de Nederlander in het algemeen deze nieuwe buur of collega niet in het hart zou sluiten. De ontkenning daarvan door de overheid leidde tot blijvende onrust en wantrouwen onder zowel ‘autochtonen’ als ‘allochtonen’. (19)

woensdag 20 augustus 2014

Tetouan stad van zwangere poezen

De weg van de ingang van de Medina bracht ons via zijwegen, Hamams, een juwelieren soek, een dichtgemetselde poort, oude moskeeën, scherpe bochten, tunnels en een door vijgenbomen beschaduwd pleintje met lokaal gewoven kleden en doeken zonder te verdwalen in tien minuten naar de Riad Dalia. Maar je kon er natuurlijk uren over doen en je kon verdwalen en terecht komen in hele andere delen van de Medina waar de straten nog nauwer waren en de pakhuizen en winkels verborgen lagen in grote oude huizen. Maar overal waar je kwam, waren poezen. En alle dames poezen waren zwanger. In Tanger was het ons nog niet opgevallen, maar in Tetouan werd het ineens duidelijk: de Medina was zich aan het opmaken om één grote kraamkamer te worden. Bertje kwam met het nieuws: overal verschenen lege dozen met kranten gestoffeerd die in de deuren van winkeltjes en werkplaatsen werden gezet. Liefst bovenop een stoel of krat veilig van het ongedierte dat met de buik over de grond de stegen en gassen teisterde. Mij viel het pas echt op toen ik het dakterras van de buren zat te tekenen en aan de poes toe was die met het beetje schaduw meeverhuisde. Haar ronde witte buikje was in blijde verwachting. Zou ze nog wel door het nauwe kattenluikje kunnen? (18)

dinsdag 19 augustus 2014

Tetouan stad van kunstenaars

Direct bij het binnenrijden van Tetouan viel het op: dit is een Spaanse stad. De gebouwen en de lay-out van de straten getuigden er van. Als getuigenis van de historische band ligt op het immense Hassan II plein tegenover het koninklijk paleis het Spaanse consulaat. Om de hoek is de ingang naar de Medina met in de nauwe straten een dubbele rij straatventers die kleding en huishoudelijke prullen uit Spanje aanbieden. Een gestage stroom winkelend en werkend publiek vloeide moeiteloos als water tussen de uitgestalde waren. Tetouan is ook een stad van de kunsten met een heuse kunstacademie. De Nederlandse dichter Mustafa Stitou is er geboren. We sliepen in de Riad Dalia midden in de Medina, in het huis van een Nederlandse consul uit de 18de eeuw waar sindsdien niet veel in veranderd was. Wel heel mooi en authentiek. Van de jonge beheerder kregen we meteen twee lijvige volumes waarin alle levende kunstschilders uit Tetouan een pagina hadden. Het was interessant om het werk te bekijken. Op zich was het divers en niet slecht, maar het was tegelijkertijd teleurstellend omdat de kunstwerken erg op traditionele, modernistische, ‘Westerse’ werkwijze en expressie geënt waren. Ik miste de inspiratie van ‘Al Andaluz’ dat vooral hier toch prominent aanwezig zou moeten zijn. Op de tekening, de overdekte straat buiten de Riad Dalia. (20)

maandag 18 augustus 2014

Tetouan een stad op de flanken van het Rifgebergte

De weg van Martil naar Tetouan ging over een natte kustvlakte waar riet en zomp afgewisseld werden met loodsen, fabrieken, vrachtwagengarages en tankstations. Prachtig! Vooral de baksteenfabrieken met hun lange, fiere, rook spuwende schoorstenen, ontroerden mij. Natuurlijk! Mijn wiegje stond aan de Waal. Tetouan had al een lange geschiedenis achter de rug voordat het vanaf 1483 een toevluchtsoord werd voor Moslims en Joden die aan de inquisitie in Spanje waren ontkomen. De 18de eeuw was ondanks onrust een periode van grote bloei waarin o.a. de Al Basha moskee en het Mechouar paleis werden gebouwd. Aan deze bloeiperiode kwam een einde met de progrom van 1790 waarna Tetouan wegzakte tot de Spanjaarden het in 1913 de hoofdstad maakte van hun kolonie. Vanaf 1956 is het de hoofdstad van de gelijknamige provincie, maar de stad is nog steeds Spaans in uiterlijk en taal tot grote vreugde van de Marokkaanse toeristen die er speciaal voor de ‘Spaanse markt’ komen. Vanaf het dak van Riad Dalia had ik een prachtig zicht op de twee delen van het Riffgebergte. Het noordelijk deel de Jebel en ver weg in het zuiden, het centrale deel. Op de tekening is de spectaculaire ligging van de stad tegen de Darsa berg afgebeeld. (17)

zondag 17 augustus 2014

De Barbarijse Kust

We bleven de kust volgen en kwamen via Martil uit in Oued Laoud een triest en tochtig gat waar tussen de uniforme nieuwbouw hier en daar een vissershuisje stond in de schaduw van een oude vijg. Het zand, de plastikzakjes en groepjes ontwortelde tieners waaiden rond over verlaten parkeerplaatsen. Misschien is het hier in de zomer vrolijk en levendig, maar dit was maart… Terug naar Martil, het Zandvoort van Tetouan, langs een ruige kust met kleine strandjes. We stopten om te tekenen aan een door hoge kliffen afgeschermd strand. En terwijl ik worstelde met de materie, praatte Bertje met een schipper die met een Nederlandse was getrouwd. Het was laat in de middag en de vissers maakten hun bootjes klaar voor de sardienenvangst. Dit was de beruchte Barbarijse kust waar vandaan in d’oude tijd piraten in snelle galeien met slaven aan de riemen, handelsschepen aanvielen. Hun stroperijen reikten tot over de Atlantische Oceaan. In de 17de eeuw kwamen ook een paar Hollanders zich er als zeerover vestigen. Het werd een inspiratie bron voor heel wat romantische verhalen en films vol degengevechten, blanke slavinnen en ongure Arabieren die mijn moeizame tienertijd hebben opgevrolijkt. Nu zag de kust er nogal prozaïsch uit. Aan de oppervlakte dan, want tussen de bedrijven worden hier vandaan mensen en hasj naar Spanje gesmokkeld. Ondanks het vredige uiterlijk heeft de Barbarijse kust nog niets ingeboet van zijn kippenvel reputatie. (16)

zaterdag 16 augustus 2014

Strandtoerisme

De hele Middellandse Zeekust is in ontwikkeling als toeristische bestemming. De koning heeft dat zo gewild. Zijn vader hield niet zo van het noorden omdat de Riffijnen erg lastig waren. Hij bleef er liever weg en als de koning niet komt, komt de nering en het geld er ook niet. Maar nu is het anders. De koning heeft een paleis in Mdiq, vertelt Mohammed de Chauffeur. En daarom is er veel nieuwbouw en zijn er exclusieve ‘beachclubs’ en belommerde ‘gated communities’ en zijn er akkers vol vakantiehuisjes voor de ambtenaren en het spoorwegpersoneel. Er is ook een kilometers lange boulevard, cum parkeergelegenheid, cum fietspad, cum wandelroute die in afwachting van de grote ontwikkelingen alvast is aangelegd en er stil, maar goed verlicht bijligt. Deze plek had overal kunnen zijn. We stopten ergens en aten op de borstwering een meegebrachte lunch van brood, sardientjes, olijven en ‘La Vache Qui Rit’. De zee schitterde, het strand lag er verlaten bij. We bewonderden de bloempjes die in het zand aan onze voeten groeiden. Twee keer kwam een eenzame jogger langs. Waarschijnlijk bewakers van één van de vele verlaten vakantieoorden die probeerden in vorm te blijven. (15)