vrijdag 22 augustus 2014

Omhoog het Rifgebergte in

Van Tetouan reed Mohammed de Chauffeur ons in één dag naar Nador in het oosten van Marokko. Het was een lange, gedenkwaardige tocht die voor een groot deel over de kam van het Riffgebergte voerde. Een paar dagen later gingen we vanuit Nador naar Moulay Idriss aan de zuidkant van het gebergte. Ik heb de tekeningen die ik in die twee dagen onderweg maakte samengevoegd zodat ik een samenhangend verhaal kon vertellen. De weg van Tetouan naar Chefchaoued voerde in eerste instantie door de vallei van de Oued Hajera die vanaf de Jebel Kelti naar de zee bij Martil klettert. Het landschap was groen en lieflijk, met sappige groene velden omgeven door stenen muurtjes. Aan de andere kant van de Jebel Kelti boog de weg rond een stuwmeer vanwaar uit de Oued Laou naar de gelijknamige badplaats stroomt. De weg ging voortdurend omhoog. We namen de afslag naar het bergdorp Chefchaoued dat bekend is om de blauwe kleur waarin veel huizen zijn geschilderd. Daar stopten we alleen voor het uitzicht; we moesten nog ver. Na Chefchaoued veranderde het landschap. De weg werd stijl en de bochten scherper, de berghellingen waren bedekt met pijnbomen. Verdwenen waren de vruchtbare weiden en akkers. Weg waren de tekenmogelijkheden. Hier was de grond arm en stenig en het aanzien grimmig en duister. De hoge bergtoppen resen kaal tussen de donkere kerstbomen boven ons op. Was dat sneeuw? Tussen de pijnbomen stonden steeds vaker eiken: groot, oud en imposant. (33)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten