zondag 31 augustus 2014

Nador aan Zee

Nador is een dertien in het dozijn stad; nou ja, de komiek Najib Amhali was hier geboren. Het had een beetje van alles: industrie, haven, spoor en een landingsbaan met goedkope vluchten naar alle onbekende vliegvelden van Europa. Volgens Mohammed was niet Nador, maar de trendy badplaats Saïdia de bestemming van veel mensen die hier landden. Zijn favoriete voetballer Robin van Persie had er een vakantiehuis, wist hij. Ik zei uitdagend dat van Persie een Marokkaanse vrouw had, maar daar reageerde Mohammed niet op. Er is geen bezwaar tegen dat Moslimmannen trouwen met vrouwen van andere godsdiensten, maar andersom is eigenlijk niet geoorloofd. Aan het einde van de straat waaraan ons hotel lag, zagen we de zee schitteren. Hoe dichter we er bij kwamen hoe leuker de buurt werd: een zakdoek versie van iets dat misschien aan Barcelona deed denken. De boulevard was recentelijk opgeknapt en voorzien van een lange flaneerstrook langs het water. Nador ligt aan een grote baai, de Sebkha bou Areq, die gevormd werd door een lange, smalle, landtong. De baai was ongetwijfeld rijk aan struviet en ander afval vandaar al die vissen. We streken neer op de pier van de vissershaven aan het einde waarvan een hutje stond met tafeltjes en stoeltjes waar thee geschonken werd. Ik tekende het zicht op Nador terwijl de avond viel. (27)

zaterdag 30 augustus 2014

Nador

Het was al donker toen we in Nador aankwamen. De stad lag in een lang lint tussen de zee en een uitloper van het Riffgebergte gedrukt en leek zo op het eerste gezicht groter dan het was. Mohammed had enige moeite om het Mansour Eddahbi Hotel te lokaliseren. De toeristen die hij gewoonlijk rondreed, kwamen niet op plekken zoals Nador. We reden rondjes door het kleine moderne centrum voordat we ineens ergens stopten waar we al een paar maal aan voorbij gekomen waren. Hier geen charmante B&B Riad of Dar. In plaats daarvan een drie sterren vertegenwoordigershotel. Ja, je raadt het al, waarvan het café vol animeermeisjes zat. Dus waar de Mansour Eddahbi tekort kwam aan traditie werd het gecompenseerd met een louche bruin nylon ambiance. Niet dat er op de kamer iets aan te merken viel. We hadden warm water en een balkonnetje vanwaar ik deze sfeertekening maakte. Na aankomst gingen we meteen de straat op om eten te scoren. Altijd leuk, een onbekende stad. We kwamen echter niet ver want op de hoek was een cafetaria waar naast de gebruikelijke halal kip en lam ook vis en zeevruchten uitgestald lagen. Het cafetaria zelf was maar klein, maar ze hadden de hele stoep ervoor geannexeerd en met tentdoek overdekt. Het eten was voortreffelijk en we zaten omringt door hotelhoertjes en hun vrouwelijke chaperones. (23)

vrijdag 29 augustus 2014

De eerste burgemeester van Marokkaanse afkomst in Nederland

We waren aangekomen in de geboortestreek van één van de belangrijkste Marokkaanse Nederlanders van het moment: Ahmed Aboutaleb, burgemeester van Rotterdam. Aboutaled werd in 1961 geboren te Beni Sidel als zoon van een Imam. Op zijn 15de kwam hij naar Nederland in het kader van de gezinshereniging. Hij leerde snel Nederlands en voordat hij daar gebruik van maakte als verslaggever bij o.a. de NOS en RTL, doorliep hij de LTS, MTS en HTS. Zijn interesse lag van meet af aan in het publieke domein. Zijn laatste functie voordat hij de politiek in ging was die van directeur van Forum het Nederlands Centrum Buitenlanders. Voordat hij bij de PvdA terecht kwam, probeerde hij het eerst nog bij de LPF, maar die wilden hem niet. In 2004 werd hij wethouder van Amsterdam. Het was het jaar van de aardbeving in El Hoceima. Nog voordat vooraanstaanden uit Rabat kwamen, ging hij er met burgemeester Job Cohen een kijkje nemen. Hij beleed net als Cohen de bruggenbouwerstaak van de stadsbestuurder. Echter waar Cohen de bestuurder pur sang was, was Aboutaleb vooral de politicus. Hij was een realist en gooide nog al eens de knuppel in het hoederhok. Zo wilde hij bijstand afschaffen voor vrouwen in een Boerka, want die zouden geen kans maken op de arbeidsmarkt. Los van zijn publieke functie vertaalde hij gedichten uit het Arabisch o.a. van Adonis uit Syrië.(29)

donderdag 28 augustus 2014

Op weg naar Nador

Mohammed reed ons om El Hoceima heen. In de verte zagen we de stad vanaf een landtong naar ons wenken, maar we waren te laat voor een bezoek. Eigenlijk was de route Tetouan-Nador te lang om in één keer te doen. Dus een kijkje in de stad die in 2004 nog door een zware aardbeving getroffen werd en waar veel Marokkaanse Nederlanders een connectie mee hebben, moest wachten tot een volgende keer. Ook deze keer koos Mohammed voor een andere route dan die logisch leek. In plaats van de grote weg die terug landinwaarts ging, nam hij de kustweg die op mijn Michelinkaart aangegeven stond als slecht tot zeer slecht. Er ontbrak zelfs de groene lijn aan die op een mooie ligging duidt. Mijn kaart was echter uit de tijd. De weg die een prachtige kustlijn volgde, bleek in werkelijkheid prima met een goed wegdek en recentelijk verbreed te oordelen aan de versheid van de happen die uit de kalkstenen kliffen gehakt waren. We waren terug aan de Barbarijse kust. Dit deel was nog helemaal niet ontwikkeld. De crisis had vele ambitieuze plannen gefrustreerd. We konden aan de half afgebouwde constructies zien wanneer het geld had opgehouden te stromen. Onderweg waren er wat gammele nederzettingen van vissers die in kleine bootjes ’s nachts met lampen visten op sardines, maar dat was alles; behalve dan de heerlijke, lokkende zandstrandjes. Alweer een paradox: omdat het grootste gedeelte van de bevolking uit armoede had moeten emigreren naar Europa werd Nador de rijkste provincie van Marokko. (28)

woensdag 27 augustus 2014

Geld uit Europa

De smalle weg tuimelde naar beneden. Mohammed reed de Mercedes rustig de berg af richting Middellandse Zee. Alhoewel er nog geen spoor van te zien was, kon het niet anders of daar zou de weg eindigen. Bloeiende fruitbomen, rijpende peulvruchten op het veld, charmante boerendorpjes, schoolkinderen, koeien en iets wat ik niet kende: stroo-oppers. Het was eigenlijk een ouderwetse hooiberg met geharkt dak op de plaats gehouden door visnetten verzwaard met stenen, waar voor het gebruik happen uitgesneden waren, maar dan van stroo. Het was echt iets van deze streek want voorbij El Hoceima zagen we ze niet meer. En El Hoceima kwam snel dichterbij. Meer en meer moderne villa’s in Spaanse stijl sierden het landschap als een gebroken ketting waarvan de kralen verspreid over de grond lagen. ‘Money from Holland’ grinnikte Mohammed. Hij zou het bij iedere architectonische extravaganca herhalen. Marokkaanse Nederlanders maken naar schatting 120 miljoen euro per jaar over naar Marokko waarvan het meeste in deze streek terecht komt. De Europese Riffijnen die de zomervakantie hier doorbrengen zijn ook van heel groot economisch belang, want verder is er niet veel. (30)

dinsdag 26 augustus 2014

Tekenen in het Rifgebergte

Het hoogste deel van het Riffgebergte met z’n sneeuwtoppen lag achter ons. De weg daalde en kronkelde. Verdwenen waren de ceders en eiken. Het landschap had nog steeds iets onverbiddelijks. Ik was gefrustreerd, want wat we zagen was onmogelijk te vatten in een tekening. De weg lag zo hoog en de vallei was zo breed en diep, de overkant zo ver en vaag, dat er gewoon geen voor, midden en achtergrond was. Na het intermezzo met de ploegende landarbeiders begon het landschap langzaamaan weer dichterbij te komen. De rondingen werden zachter en de velden groter. Hier werd met tractoren geploegd. Er doken steeds meer bloeiende amandelbomen op en vrouwen, want die hadden we ook in lange tijd niet gezien. Een boerin kwam haar koe verzetten. Hier kon ik wel tekenen. We waren aan de oostkant van het Rifgebergte beland waar het landschap schraler was dan buiten Tetouan en lang niet zo vruchtbaar. Maar we waren wel weer terug in de bloeiende lente wereld. Even voor Tarquist sloeg Mohammed ineens van de hoofdweg af een smalle landweg in. (22)

maandag 25 augustus 2014

Cannabis, Kief, Hasj

Het was volop zaaitijd toen wij aan de andere kant van Isseguen uit het sombere ceder bos kwamen. Overal werden de erg kleine veldjes geploegd, bemest en ingezaaid met zaad van de cannabisplant. Vaak was het te ploegen terrein zo stijl dat er geen tractoren ingezet konden worden en het zware werk door een span van paarden en muilezels gedaan werd. Terwijl ik tekende, hadden Bertje en Mohammed een gesprek met de werklieden. Vrolijke gasten die graag en trots vertelden. Ja, ze hadden tenminste werk! Het groeien en oogsten van cannabisplanten is officieel verboden. Vroeger waren de wegen zo slecht dat niemand uit Rabat kwam om te controleren wat er verbouwd werd, maar met de verbetering en verbreding van de weg sinds de komst van de nieuwe koning kwam ook de verhoogde bemoeienis vanuit de hoofdstad. In het begin werden velden voor straf nog wel afgefikt, maar de Riffijnen hadden wel voor hetere vuren gestaan en gingen gewoon door. Tegenwoordig worden ze met rust gelaten en kunnen ze zaaien wat ze willen. Het is zwaar werk, bekennen ze, maar het levert ook veel op. (31)

zondag 24 augustus 2014

De Riffijnen

We dronken uiteindelijk koffie en aten lunch in Issaguen een stadje tussen de ceders gelegen aan een T-kruising ook wel bekend onder de naam Ketama de hasjhoofdstad van Marokko. Terwijl ik een omelet soldaat maakte, tekende ik deze rokers. Één rolde een joint en een ander rookte de kiefpijp. Het zouden mijn makkers uit Arnhem kunnen zijn van 45 jaar terug, maar het waren Riffijnen. Deze dwarsgebakken bewoners van het Riffgebergte waren ooit ondernemende zeevaarders die de Atlantische oceaan trotseerden en de beruchte piraten van wat in onze streken de Barbarijse kust werd genoemd. Hun macht in eigen gebied werd vanaf de 17de eeuw betwist door koloniale grootmachten waaronder Spanje. Onze eigen Republiek heeft gedurende de 80jarige oorlog een verdrag met de Riffijnen gesloten tegen de Spanjaarden. Van 1920-26 hebben ze een felle strijd gevoerd tegen de Spaanse overheersers die steun kregen van Frankrijk. De grote held was Abdelkarim El Khattabi. Hij wist de verschillende stammen onder één vlag te verenigen. Maar de Riffijnen stonden er alleen voor. De rest van Marokko wachtte af. Tenslotte zetten de koloniale machten mosterd gas in om de weerstand te breken. El Khattabi werd verbannen. Ook na de onafhankelijkheid in 1956 kregen de Riffijnen het zo zwaar te verduren dat ze nog twee maal in opstand kwamen: in 1958 en 1984. Gedurende de regering van koning Hassan II was de onderdrukking en achterstelling het grootst. De huidige koning lijkt milder gestemd. (21)

zaterdag 23 augustus 2014

Mankracht te huur in de Riff

Alsmaar hoger ging het. De pijnbomen waren nagenoeg verdwenen. De puntige toppen van de Riff waren nu duidelijk te zien. Steeds vaker zagen we sneeuw aan de schaduwzijde van rotspartijen liggen. Ceders vermengde zich met de eiken. Tot de eiken geheel verdwenen en zelfs de ceders zeldzaam werden. We naderden de boomgrens. De weg ging niet verder omhoog, maar kronkelde des te heviger. Plotseling waren we in Bar-Berret. Het dorp lag op de rand van een diepe uitgestrekte vallei waarvan de overkant bijna in de verte verdween. Koffie? We waren er wel aan toe. Het was druk op straat. Behalve de gebruikelijk wirwar van vrachtwagens en busjes was er een enorme menigte op de been. Stapvoets baanden we ons door de mannenmenigte. Want het waren alleen maar mannen; sombere mannen, in grauwe afgedragen kleding, gezichten ingevallen, hongerig, getekend als de bergwanden van de Riff. Ze stonden zwijgend in groepjes passief bijeen. De gelatenheid en wanhoop droop van ze af. Ineens herkende ik het: we reden door een ‘arbeidsmarkt’ waar werkeloze boerenjongens zich als dagloners aanboden. Ik kende het uit de tijd dat ik in Iran woonde. Op weg naar de school waar ik les gaf, moest ik er iedere zaterdag langs. Dit was geen moment om te stoppen voor koffie. Doorrijden maar. (32)

vrijdag 22 augustus 2014

Omhoog het Rifgebergte in

Van Tetouan reed Mohammed de Chauffeur ons in één dag naar Nador in het oosten van Marokko. Het was een lange, gedenkwaardige tocht die voor een groot deel over de kam van het Riffgebergte voerde. Een paar dagen later gingen we vanuit Nador naar Moulay Idriss aan de zuidkant van het gebergte. Ik heb de tekeningen die ik in die twee dagen onderweg maakte samengevoegd zodat ik een samenhangend verhaal kon vertellen. De weg van Tetouan naar Chefchaoued voerde in eerste instantie door de vallei van de Oued Hajera die vanaf de Jebel Kelti naar de zee bij Martil klettert. Het landschap was groen en lieflijk, met sappige groene velden omgeven door stenen muurtjes. Aan de andere kant van de Jebel Kelti boog de weg rond een stuwmeer vanwaar uit de Oued Laou naar de gelijknamige badplaats stroomt. De weg ging voortdurend omhoog. We namen de afslag naar het bergdorp Chefchaoued dat bekend is om de blauwe kleur waarin veel huizen zijn geschilderd. Daar stopten we alleen voor het uitzicht; we moesten nog ver. Na Chefchaoued veranderde het landschap. De weg werd stijl en de bochten scherper, de berghellingen waren bedekt met pijnbomen. Verdwenen waren de vruchtbare weiden en akkers. Weg waren de tekenmogelijkheden. Hier was de grond arm en stenig en het aanzien grimmig en duister. De hoge bergtoppen resen kaal tussen de donkere kerstbomen boven ons op. Was dat sneeuw? Tussen de pijnbomen stonden steeds vaker eiken: groot, oud en imposant. (33)

donderdag 21 augustus 2014

Mustafa met de benen van Bergkamp

Mustafa was een statige ex-gastarbeider uit Den Haag, die op zijn oude dag naar zijn geboortestreek was teruggekeerd. Hij was een ‘Faux Guide’ die ons op raketsnelheid, zonder dat we het wilden, maar te beleefd waren om af te haken, van toeristische attractie naar winkel, naar restaurant voerde. Hij was stokoud maar bewoog zich met een elegant geschuifel dat nog het meeste weg had van de bewegingen op het voetbalveld van Dennis Bergkamp. In 1960 woonden er, volgens de statistieken 3 Marokkaanse gastarbeiders in Nederland. In de twee decennia die volgden, vonden 40.000 Marokkanen hun weg naar Nederland. Nog steeds geen groot aantal. In 1976 migreerde 37% via directe werving en 43% via familie en kennissen. Ze kwamen uit alle delen van Marokko, maar voornamelijk uit het Riffgebied en de Sousstreek rond Agadir. De wervingscommissies in Nederland hadden een voorkeur voor deze wat minder ontwikkelde streken, omdat ze veronderstelden dat ‘die’ mensen niet mondig zouden zijn en dus minder eisen zouden stellen aan de Nederlandse staat. De Marokkaanse koning had ook een duidelijke voorkeur voor rekrutering uit de Riff, omdat paradoxaal genoeg de mensen daar de reputatie hadden opstandig te zijn. Volgens de Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum was het van het begin af aan duidelijk dat de Nederlander in het algemeen deze nieuwe buur of collega niet in het hart zou sluiten. De ontkenning daarvan door de overheid leidde tot blijvende onrust en wantrouwen onder zowel ‘autochtonen’ als ‘allochtonen’. (19)

woensdag 20 augustus 2014

Tetouan stad van zwangere poezen

De weg van de ingang van de Medina bracht ons via zijwegen, Hamams, een juwelieren soek, een dichtgemetselde poort, oude moskeeën, scherpe bochten, tunnels en een door vijgenbomen beschaduwd pleintje met lokaal gewoven kleden en doeken zonder te verdwalen in tien minuten naar de Riad Dalia. Maar je kon er natuurlijk uren over doen en je kon verdwalen en terecht komen in hele andere delen van de Medina waar de straten nog nauwer waren en de pakhuizen en winkels verborgen lagen in grote oude huizen. Maar overal waar je kwam, waren poezen. En alle dames poezen waren zwanger. In Tanger was het ons nog niet opgevallen, maar in Tetouan werd het ineens duidelijk: de Medina was zich aan het opmaken om één grote kraamkamer te worden. Bertje kwam met het nieuws: overal verschenen lege dozen met kranten gestoffeerd die in de deuren van winkeltjes en werkplaatsen werden gezet. Liefst bovenop een stoel of krat veilig van het ongedierte dat met de buik over de grond de stegen en gassen teisterde. Mij viel het pas echt op toen ik het dakterras van de buren zat te tekenen en aan de poes toe was die met het beetje schaduw meeverhuisde. Haar ronde witte buikje was in blijde verwachting. Zou ze nog wel door het nauwe kattenluikje kunnen? (18)

dinsdag 19 augustus 2014

Tetouan stad van kunstenaars

Direct bij het binnenrijden van Tetouan viel het op: dit is een Spaanse stad. De gebouwen en de lay-out van de straten getuigden er van. Als getuigenis van de historische band ligt op het immense Hassan II plein tegenover het koninklijk paleis het Spaanse consulaat. Om de hoek is de ingang naar de Medina met in de nauwe straten een dubbele rij straatventers die kleding en huishoudelijke prullen uit Spanje aanbieden. Een gestage stroom winkelend en werkend publiek vloeide moeiteloos als water tussen de uitgestalde waren. Tetouan is ook een stad van de kunsten met een heuse kunstacademie. De Nederlandse dichter Mustafa Stitou is er geboren. We sliepen in de Riad Dalia midden in de Medina, in het huis van een Nederlandse consul uit de 18de eeuw waar sindsdien niet veel in veranderd was. Wel heel mooi en authentiek. Van de jonge beheerder kregen we meteen twee lijvige volumes waarin alle levende kunstschilders uit Tetouan een pagina hadden. Het was interessant om het werk te bekijken. Op zich was het divers en niet slecht, maar het was tegelijkertijd teleurstellend omdat de kunstwerken erg op traditionele, modernistische, ‘Westerse’ werkwijze en expressie geënt waren. Ik miste de inspiratie van ‘Al Andaluz’ dat vooral hier toch prominent aanwezig zou moeten zijn. Op de tekening, de overdekte straat buiten de Riad Dalia. (20)

maandag 18 augustus 2014

Tetouan een stad op de flanken van het Rifgebergte

De weg van Martil naar Tetouan ging over een natte kustvlakte waar riet en zomp afgewisseld werden met loodsen, fabrieken, vrachtwagengarages en tankstations. Prachtig! Vooral de baksteenfabrieken met hun lange, fiere, rook spuwende schoorstenen, ontroerden mij. Natuurlijk! Mijn wiegje stond aan de Waal. Tetouan had al een lange geschiedenis achter de rug voordat het vanaf 1483 een toevluchtsoord werd voor Moslims en Joden die aan de inquisitie in Spanje waren ontkomen. De 18de eeuw was ondanks onrust een periode van grote bloei waarin o.a. de Al Basha moskee en het Mechouar paleis werden gebouwd. Aan deze bloeiperiode kwam een einde met de progrom van 1790 waarna Tetouan wegzakte tot de Spanjaarden het in 1913 de hoofdstad maakte van hun kolonie. Vanaf 1956 is het de hoofdstad van de gelijknamige provincie, maar de stad is nog steeds Spaans in uiterlijk en taal tot grote vreugde van de Marokkaanse toeristen die er speciaal voor de ‘Spaanse markt’ komen. Vanaf het dak van Riad Dalia had ik een prachtig zicht op de twee delen van het Riffgebergte. Het noordelijk deel de Jebel en ver weg in het zuiden, het centrale deel. Op de tekening is de spectaculaire ligging van de stad tegen de Darsa berg afgebeeld. (17)

zondag 17 augustus 2014

De Barbarijse Kust

We bleven de kust volgen en kwamen via Martil uit in Oued Laoud een triest en tochtig gat waar tussen de uniforme nieuwbouw hier en daar een vissershuisje stond in de schaduw van een oude vijg. Het zand, de plastikzakjes en groepjes ontwortelde tieners waaiden rond over verlaten parkeerplaatsen. Misschien is het hier in de zomer vrolijk en levendig, maar dit was maart… Terug naar Martil, het Zandvoort van Tetouan, langs een ruige kust met kleine strandjes. We stopten om te tekenen aan een door hoge kliffen afgeschermd strand. En terwijl ik worstelde met de materie, praatte Bertje met een schipper die met een Nederlandse was getrouwd. Het was laat in de middag en de vissers maakten hun bootjes klaar voor de sardienenvangst. Dit was de beruchte Barbarijse kust waar vandaan in d’oude tijd piraten in snelle galeien met slaven aan de riemen, handelsschepen aanvielen. Hun stroperijen reikten tot over de Atlantische Oceaan. In de 17de eeuw kwamen ook een paar Hollanders zich er als zeerover vestigen. Het werd een inspiratie bron voor heel wat romantische verhalen en films vol degengevechten, blanke slavinnen en ongure Arabieren die mijn moeizame tienertijd hebben opgevrolijkt. Nu zag de kust er nogal prozaïsch uit. Aan de oppervlakte dan, want tussen de bedrijven worden hier vandaan mensen en hasj naar Spanje gesmokkeld. Ondanks het vredige uiterlijk heeft de Barbarijse kust nog niets ingeboet van zijn kippenvel reputatie. (16)

zaterdag 16 augustus 2014

Strandtoerisme

De hele Middellandse Zeekust is in ontwikkeling als toeristische bestemming. De koning heeft dat zo gewild. Zijn vader hield niet zo van het noorden omdat de Riffijnen erg lastig waren. Hij bleef er liever weg en als de koning niet komt, komt de nering en het geld er ook niet. Maar nu is het anders. De koning heeft een paleis in Mdiq, vertelt Mohammed de Chauffeur. En daarom is er veel nieuwbouw en zijn er exclusieve ‘beachclubs’ en belommerde ‘gated communities’ en zijn er akkers vol vakantiehuisjes voor de ambtenaren en het spoorwegpersoneel. Er is ook een kilometers lange boulevard, cum parkeergelegenheid, cum fietspad, cum wandelroute die in afwachting van de grote ontwikkelingen alvast is aangelegd en er stil, maar goed verlicht bijligt. Deze plek had overal kunnen zijn. We stopten ergens en aten op de borstwering een meegebrachte lunch van brood, sardientjes, olijven en ‘La Vache Qui Rit’. De zee schitterde, het strand lag er verlaten bij. We bewonderden de bloempjes die in het zand aan onze voeten groeiden. Twee keer kwam een eenzame jogger langs. Waarschijnlijk bewakers van één van de vele verlaten vakantieoorden die probeerden in vorm te blijven. (15)

vrijdag 15 augustus 2014

Via Ceuta

Vanuit Tanger voerde de weg langs de kust in de richting van de Spaanse enclave Ceuta of Sebta in het Arabisch. Onderweg kwamen we langs een enorme, kakelnieuwe containerterminal die Tanger als haven van formaat op de kaart moet zetten en langs vele zwervers uit de Sub-Sahara, vluchtelingen die zich in de bossen rond de enclave verschuilen. De landtong waarop Ceuta ligt is van verre te zien, maar voor ons niet aanlokkelijk genoeg om er heen te rijden. Het is een belangrijk landingspunt voor zowel de emigranten als de immigranten. Vanwege de economische crisis in Spanje en de bloei (!?) ervan in Marokko zoeken veel Spanjaarden hun geluk in het Afrikaanse buurland. Aan de andere kant biedt de enclave die officieel deel van de EU is, een lokkend perspectief aan duizenden ontheemde Afrikanen waarvan velen te voet door de Sahara zijn gekomen. Het is een trieste realiteit om mensen in de bloei van hun leven, zonder toekomst te moeten zien ronddolen, alleen op de been gehouden door iets dat ‘hoop’ heet. Op de tekening probeert één van de Spaanse immigranten zijn hang en sluitwerk aan de man te brengen op het Grand Socco plein in Tanger. Terwijl ik hem tekende werden ongevraagd mijn Merrell trainers gepoest(!) door een andere Spanjaard. (08)

donderdag 14 augustus 2014

Al Andaluz

Het was voor mij moeilijk te bevatten dat Andalusisch niet alleen slaat op wat betrekking heeft op Andalusië in Spanje, maar ook verwees naar de klassieke Marokkaanse bouwkunst en de oude Arabische muziek die nu bekend staat onder de naam Al Andaluz en momenteel grote populariteit geniet. De connectie tussen beide kanten van de Straat van Gibraltar zijn altijd intensief geweest. Tijdens de Grote Arabische veroveringen werd Spanje door Berbers vanuit Marokko binnengevallen en het omgekeerde gebeurde tijdens de regering van de Umayyaden in Spanje. In de middeleeuwen, de grote bloeitijd van de Islam, waren Spanje en Marokko één groot cultuurgebied. De scheiding kwam pas nadat Spanje een mono-religieus land werd. Veel intellectuelen, musici en dichters verruilden het cultureel ongunstige Christelijke klimaat voor de luxe van de ‘Laissé Faire’ politiek van de Berberse sultans. En zo bleven de overeenkomsten tussen de twee zuilen van Hercules bestaan vooral op architectonisch gebied. In de koloniale tijd strekte Katholiek Spanje zijn macht uit over de zee en vestigde voorgoed haar taal in het noorden maar niet haar godsdienst. Tegenwoordig heeft Spanje nog twee enclaves in noord Marokko: Ceuta en Melilla.(4c)

woensdag 13 augustus 2014

Kunst op straat

Terwijl wij in Dar el Kasbah verbleven waren twee oudere Marokkaanse hippies de voordeur van de Lycée schuin tegenover aan het opschilderen. De eerste ochtend toen ik het uitzicht uit mijn raam tekende was het begin al gemaakt. Het teken van de taal van de Berbers, het Tamazight, verdeelde de poortdeur in grote vlakken. In de volgende twee dagen werden de vlakken volgepropt met bontgekleurde patronen. Voor onze ogen ontstond een prachtig, psychedelisch schilderij. De twee oudere kunstenaars werkten gestaag, slechts zo nu en dan onderbroken door een rokertje (ze rolden jointjes). Als de leerlingen binnen in het gebouw waren en het rustig was op de stoep voor het gebouw togen zij aan het schilderen. Bert ging eens polshoogte nemen. Van de basispatronen waren sjablonen gemaakt. Gipspoeder werd er overheen geblazen. Daarna werd om de gipspoeder die op de deur was achtergebleven geschilderd. Het witte spul werd later met een borsteltje weggeveegd. Voor mij een onbekende techniek, maar het was effectief. De kunstenaars waardeerden onze bewonderende aandacht wel. We kregen als aandenken twee sjablonen waarvan de hier afgebeelde een hoek patroon is en ongetwijfeld een kunstig gekalligrafeerde Korantekst voorstelt. Ik heb het oorspronkelijke sjabloon overgetrokken, gescand en op de computer ingekleurd. Het geel en blauw refereren aan de vrolijke, zonnige kleurstellingen die ze zelf gebruikten. (66)

dinsdag 12 augustus 2014

Het team dat voor ons zorgde

Voordat het een B&B werd, was Dar el Kasbah ook nog een tijdje een school. Het is makkelijk voor te stellen hoe de kinderen de brede houten trappen op en af kletterden, hun stemmen in de lichtschacht opklonken en ze speelden waar wij ontbeten. Een deel van de voormalige speelplaats is inmiddels ingenomen door een restaurant met belendende keuken waar ‘het personeel’ resideert. Behalve Nonoam de manager waren er Leila en Saïda die de kamers deden en Ahmed. Ik mocht de drie in de ochtend voor ons vertrek in hun keuken portretteren. Ik trof ze aan terwijl ze uitrustten van de ochtend drukte. Helaas voor de tekening was de keuken schoon en opgeruimd en waren de ingrediënten voor het avondmaal nog niet ingekocht. Dar en restaurant hingen vol kunst dat met enthousiasme verzameld was. De mooiste stukken waren, zo vertelde Nonoam mij, van één van de vele illegale vluchtelingen die hopen op een kans Europa binnen te komen. Vooral een vrolijk opgeschilderd metaalsculptuur in het restaurant beviel me. (12)

maandag 11 augustus 2014

Dar el Kasbah het voormalige Telegraafkantoor

Nonoam Nocry de manager van Dar el Kasbah de B&B in Tanger waar wij logeerden, was erg trots op het gebouw. Het stevige houten interieur en het bijpassende meubilair was speciaal was uitgekozen om het Spaanse karakter van het geheel tot recht te laten komen. De oorsprong van de B&B was echter niet Spaans, maar zo vertelde hij, Amerikaans. In 1884 werd Tanger met het internationale telegraafnet verbonden door de Eastern Telegraph Company. Zij openden een kantoor net buiten de Medina aan wat toen de rand van de stad was. Het was een robuust vierkant gebouw met kamers die over vier verdiepingen verdeeld liggen, rond een interne binnenruimte. Wij sliepen in een grote kamer aan de voorkant; ooit de voormalige ‘exchange’ waar de berichten binnenkwamen en verstuurd werden. Het lukte me niet om het gebouw in z’n geheel te tekenen.Deze tekening laat de binnenplaats, de omheining en de overkant van de straat zien. Op het gebouw dat centraal in de tekening staat, is zoals bij zoveel huizen in Marokko op het dak nog van alles bijgebouwd. Omdat de daken van de schuurtjes gelijkvormig naar elkaar hellen ziet het er perfect uit. (13)

zondag 10 augustus 2014

El Baraka (De Zegen)

Niet ver van café Colon in de Rue d’Italie is een jongeman een sandwichbar begonnen: El Baraka, de zegen. Na het geweldige ontbijt in Dar el Kasbah hadden we niet veel honger en weinig zin om naar een restaurant te gaan. We ontdekten dat El Baraka heerlijke sandwiches met versproducten en frieten verkocht. Het was zo’n typische piepkleine winkelruimte met een open voorkant die na sluitingstijd met uitvouwbare deuren dicht ging. Een toonbank met hoge koelvitrines verdeelde de ruimte in tweeën; hij aan de ene kant wij aan de andere. Ik zou deze reis nog in heel veel van dit soort winkeltjes/werkplaatsjes tekenen. De jonge eigenaar wilde eerst niet geportretteerd worden, maar de overredingskracht van Bertje kon hij niet weerstaan. Hij was de eerste in een stoet handwerkslieden, neringdoenden en horecapersoneel die ik op deze reis zou portretteren. Het was ook door deze tekening dat ik ging nadenken over de kleinschalige bedrijvigheid in de Soeks en Bazaars die ten grondslag ligt van de fijnmazige Islamitische economie zoals beschreven door Ibn Khaldoun +/- 1350 en die in de moderne globale door banken en aandeelhouders bepaalde economie aan de nagels boven de afgrond hangt. Het moet gezegd: na de El Baraka hebben we niet meer zulke lekkere sandwiches gegeten. (5)

zaterdag 9 augustus 2014

Het café leven

Trouwens, NousNous is koffie met melk dat soms op zo’n geraffineerde manier wordt ingeschonken dat de kleur in het glas langzaam overloopt van melkwit naar gebrande koffie zwart. Een kwestie van de kip of het ei. Werd de cafécultuur van Marokko geïntroduceerd door de Spanjaarden of de Arabieren? Koffie kwam in de zestiende eeuw uit Amerika en werd via de Engelse markt in de zeventiende eeuw in Istanbul aan de man gebracht door een koopman uit Aleppo. Vandaaruit veroverde het verkwikkende drankje razendsnel de hele Islamitische wereld. Of zouden de Spanjaarden al eerder koffie naar Tanger gebracht hebben? Hoe het ook zij, café’s zijn de basis van het culturele leven in Tanger tot de dag van vandaag. De Fransen, die vanaf 1912 met de Spanjaarden wedijverden om op Marokko hun stempel te drukken, begonnen met de terrasjes op de stoep voor de koffiehuizen. William Burroughs schreef volgens de overlevering zijn magnum opus Naked Lunch op het terras van café Central aan het Petit Soccoplein. Daar verbleef ik met mijn makkers uit Arnhem in de winter van 1969. Het is de enige locatie in Marokko die in mijn geheugen gegrift is gebleven omdat ik er mijn ogen uit keek naar alle andere vreemde vogels die er neerstreken. Voor de rest heb ik alleen de aller vaagste herinneringen van die trip, die hoofdzakelijk centreren rond hoe koud het was. (10)

vrijdag 8 augustus 2014

De kruising van de Rue de Casbah en de Rue d’Italie

De eerste dagen van mijn bezoek aan noord Marokko zat ik voornamelijk op het terras van café Colon (wat niet darm, maar kolonist betekent) vlakbij Dar el Kasbah, aan de y-kruising van de Rue de Casbah en de Rue d’Italie tegenover de dichtgetimmerde Alcazar (Kasbah) bioscoop. Daar dronk ik NousNous, hield de buurt in de gaten en tekende dat het een lieve lust had. Voor de gesloten deuren van de bioscoop stond de visverkoper met zijn kar die zijn vers gevangen waren verkocht. Naast hem zaten twee mannen waarvan de ene sigaretten per stuk aanbood en de ander gratis drinkwater aan de dorstige bood. Huisvrouwen die van de groentemarkt een eindje verder op kwamen, stonden te keuvelen en taxichauffeurs parkeerden hun bolide voor een middagtukje. Groepjes toeristen kwamen van de Kasba boven op de heuvel naar beneden naar het Grand Soccoplein belaagd door sjacheraars met goedkope prullen in de aanbieding. In de avond werd er druk geflaneerd op Spaanse wijze met hele families en opgewonden groepjes jongeren. Schijnbaar zonder doel bewogen vluchtelingen uit Sub-Sahara landen zich tussen de buurtbewoners en toeristen door. Zo nu en dan kregen ze wat toegestopt: fruit, levensmiddelen of kleingeld. Ik zag ze nooit bedelen. (6)

donderdag 7 augustus 2014

Paul Bowles

In tegenstelling tot Jane schreef haar man Paul zeer toegankelijke romans waar van de meest bekende ‘The Sheltering Sky’ een Hollywood film is gemaakt door Bernardo Bertolucci. Net als zijn vrouw was Paul homo en had naast andere escapades een langdurige relatie met een Marokkaanse dichter. Paul was ook niet dronken of ‘socially awkward’ zoals zijn vrouw. Hij was de perfecte culturele ambassadeur voor Amerika in naoorlogs Marokko. En dat maakte dat hij voor iedereen buiten zijn coterie in de kast was. Zijn autobiografie ‘Without Stopping’ wordt daarom ook wel ‘Without Telling’ genoemd. Het was niemand minder dan Gertrude Stein die hem in 1931 naar Tanger stuurde waar hij zich in 1947 voor goed vestigde. In 1951 leerde hij de musici van Jajouka kennen. Daardoor geïnspireerd ging hij etnische muziek opnemen waaronder muziek die gemaakt werd in de Joodse gemeenschappen van Meknes en Essaouira. Daarnaast vertaalde hij jonge Marokkaanse schrijvers waarvan vele een internationale status kregen. Van zijn romans speelt ‘Let It Come Down’ zich af in Tanger en schetst ‘The Spider House’ de tijd vlak voor de onafhankelijkheid in Fes. Hij stierf in 1999 op 88 jarige leeftijd. (09)

woensdag 6 augustus 2014

Jane Bowles

Jane Bowles kwam in 1948 op 31 jarige leeftijd naar Tanger en bleef daar tot ze dodelijk ziek naar een hospice in Malaga werd gebracht waar ze in 1973 stierf. Het is moeilijk voor te stellen, maar toen ik in 1969 op het terras van Café Central NousNous dronk, woonde zij ergens vlakbij in de Medina. Jane was de schrijfster van één boek Two Serious Ladies en één toneelstuk The Summer House. Two Serious Ladies werd in 1943 gepubliceerd en vestigde haar reputatie als een belangrijke Amerikaanse schrijver ondanks het feit dat het geen succes was. Daarvoor was de roman te vreemd en schijnbaar ontoegankelijk. Ze was getrouwd met Paul en lesbisch. Wat ze over één van haar karakters schreef kon ook over haar gezegd worden: “you can never sit down for more than five minutes without introducing something weird into the conversation.” Behalve hartstochtelijke en geëxalteerde liefdesgeschiedenissen met rijke ‘expats’ had Jane een langdurige en tumultueuze relatie met haar Marokkaanse schoonmaakster Cherifa. In de biografie die niet lang na haar dood geschreven is, wordt Cherifa afgeschilderd door verschillende bronnen als ‘een heks’ en werd ze ervan verdacht Jane ‘vergiftigd’ te hebben. De beschuldiging past in de aloude Arabische verhaaltraditie waarin lesbiennes voorgesteld worden als gevaarlijke, moordzuchtige tovenaressen. (4b/a)

dinsdag 5 augustus 2014

Amerikanen in Tanger

Al snel na haar onafhankelijkheid opende Amerika een consulaat in Tanger. Het schiep een band met de gemeenschap die tot de dag van vandaag geëerd wordt. De American Legation die nu nog steeds een spil in het culturele leven vormt, stamt uit 1821. Aan het einde van de negentiende eeuw openden de Amerikanen aan de rand van de oude stad een telegraafkantoor. Dit alles had tot gevolg dat toerisme uit Amerika al snel op gang kwam. Een aanzienlijk deel van die toeristen bleef hangen, een seizoen, een jaar en zelfs een leven lang. Rijke Amerikanen kochten vervallen paleizen en schiepen hun eigen oosterse droom. Rijkdom trekt kunstenaars aan en spoedig ontstond er een levendige kolonie schrijvers en dichters waarvan Jane en Paul Bowles, William Burroughs, Tennessee Williams en de Beat Dichters de bekendste zijn. Paul Bowles was zowel schrijver als componist en heeft veel gedaan voor het verzamelen van muziek en het vertalen van het werk van Marokkaanse dichters. Op Bertjes eerste tocht door de stad ontmoette ze een Marokkaanse vrouw die dezelfde avond liederen van Bowles ten gehore zou brengen in de American Legation begeleid door een Amerikaanse die het beheer over het muzikale werk van de componist had geërfd. Een uitstekende introductie in het internationale culturele leven onder het genot van hapjes en drankjes. (14)

maandag 4 augustus 2014

Van kolonie naar internationale zone

Aan het begin van de twintigste eeuw bood Tanger onderdak aan 20.000 Moslims, 10.000 Joden, ongeveer 7.500 Spanjaarden en een paar duizend mensen van elders onder wie veel Europeanen. Even leek het of Tanger een belangrijke pion in het internationale diplomatieke gebeuren zou worden. In de opmars naar de Eerste Wereldoorlog verklaarde de Duitse keizer bij een bezoek aan de stad in 1905 met grote schijnheiligheid nog dat hij voor Marokkaanse onafhankelijkheid was, wat tot een gevaarlijke diplomatieke crisis leidde. Spanje en Frankrijk verdeelden daarop in 1912 onderling het grondgebied van Marokko. De laatste Sultan werd naar zijn paleis in Tanger verbannen. Zijn broer kwam als marionet van de koloniale wereldmachten op de troon. Frankrijk begon aan een groot offensief om de Islamitische tradities van regeren, rechtspraak en handel naar eigen leest te schoeien. Spanjes invloed gold vooral in de kustgebieden van noord en zuid Marokko en is nog steeds merkbaar wat betreft taal en gewoonten. In 1923 werd Tanger een internationale zone waar homo’s, schrijvers, spionnen, diplomaten, rijkaards en sjacheraars hun toevlucht zochten. Daar is nu, behalve de blijvende reputatie, weinig meer van over. Toen Marokko in 1956 zelfstandig werd kwam Tanger onder de vleugels van het koninkrijk. (11)

zondag 3 augustus 2014

Tanger

Tanger is een stad met een bonte geschiedenis. Gunstig gelegen aan de in- of uitgang van de Middellandse zee, na gelang je gezichtspunt, was het van meet af aan een veilige haven voor vele culturen. Gesticht door de Carthagers, gemythologiseerd door de Grieken en gekolonialiseerd door de Romeinen viel het ten prooi aan de Vandalen voordat het in 702 onder de verlichte heerschappij van de Umayyaden kwam. In 1471 veroverden de Portugezen de stad, die het met de Spanjaarden deelden vanaf 1580 tot het als bruidsschat aan de Engelsen gegeven werd in 1640. Voordat het tenslotte aan Moulay Ismail viel in 1684 hebben de Engelsen stad en haven eerst vernietigd. De stad is nog wel herbouwd, maar raakte langzaam maar zeker in verval. Tot het uiteindelijk alleen nog bekend stond om z’n piraten. Kanonnen diplomatie leidde in de tweede helft van de negentiende eeuw er toe dat de hele wereld onder de Europese koloniale grootmachten opgedeeld werd. Dat had voor Tanger, maar ook voor de rest van Marokko grote gevolgen. (4)

zaterdag 2 augustus 2014

Ontbijt in Marokko

Ieder land heeft een eigen ‘traditioneel’ ontbijt dat de tweede poot is van iedere zichzelf respecterende B&B in de hele wereld. Het is een deel van de Globalisering waar Marokko van harte aan meedoet. De eerste ochtend in Dar el Kasbah werden we er meteen op vergast. De basis van het ontbijt is: koffie of zwarte thee, pannenkoekjes, met en zonder zeer jonge kaas, platte ronde broodjes, boter, confituren en suiker. Iedere B&B heeft zo z’n eigen toevoegingen zoals hier een croissantje en (rechts) een mais broodje. Ik had bovendien om pot Marokkaanse thee gevraagd. Alhoewel het niet echt warm weer was, genoten we het ontbijt op de ruime binnenplaats waar we beschut tegen de koele zeewind werden door de muren van de oprijzende Kasba. Na het ontbijt ging ik die direct tekenen, terwijl Bert op verkenning de stad in ging. (7)