zaterdag 23 augustus 2014
Mankracht te huur in de Riff
Alsmaar hoger ging het. De pijnbomen waren nagenoeg verdwenen. De puntige toppen van de Riff waren nu duidelijk te zien. Steeds vaker zagen we sneeuw aan de schaduwzijde van rotspartijen liggen. Ceders vermengde zich met de eiken. Tot de eiken geheel verdwenen en zelfs de ceders zeldzaam werden. We naderden de boomgrens. De weg ging niet verder omhoog, maar kronkelde des te heviger. Plotseling waren we in Bar-Berret. Het dorp lag op de rand van een diepe uitgestrekte vallei waarvan de overkant bijna in de verte verdween. Koffie? We waren er wel aan toe. Het was druk op straat. Behalve de gebruikelijk wirwar van vrachtwagens en busjes was er een enorme menigte op de been. Stapvoets baanden we ons door de mannenmenigte. Want het waren alleen maar mannen; sombere mannen, in grauwe afgedragen kleding, gezichten ingevallen, hongerig, getekend als de bergwanden van de Riff. Ze stonden zwijgend in groepjes passief bijeen. De gelatenheid en wanhoop droop van ze af. Ineens herkende ik het: we reden door een ‘arbeidsmarkt’ waar werkeloze boerenjongens zich als dagloners aanboden. Ik kende het uit de tijd dat ik in Iran woonde. Op weg naar de school waar ik les gaf, moest ik er iedere zaterdag langs. Dit was geen moment om te stoppen voor koffie. Doorrijden maar. (32)
Labels:
ceder,
Deel 3,
eiken,
het boerenleven,
Riffijnen,
Rifgebergte
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten