dinsdag 30 september 2014
Lunch voor de handwerkslieden van Fes
Aan het einde van de straat die van de Bab Guissa naar beneden slingerde was een pleintje met een boom in het midden. Links boog een weg af richting de soek waar de zadels en tuigage van de rij- trek- en lastdieren gemaakt worden. Rechts was de weg dieper de Medina in waar de kleding soek was. Op het pleintje was ook een kippenslager waar stapels kooien met kippen stonden te wachten op klanten. Als een kip gekocht was, werd de kop er meteen afgehakt en het lijf uitgebloed en Halal gezegend. In de buurt waren dan ook veel kleine eethuisjes. De klanten daarvan waren de handwerkslieden uit de buurt. Op de tekening staat Mohammed die vooral gefrituurde etenswaren aanbood. (62)
maandag 29 september 2014
De leerbewerkers van Fes
De eerste ochtend in Fes vroeg ik de dame van de administratie in Dar Bague de Kenza waar ik een kleermaker kon vinden. Ze antwoordde dat er weliswaar een kleermaker om de hoek zat, maar dat hij alleen reparaties verrichtte. We togen er meteen op af en net als in Marrakesh legde ik hem mijn favoriete overhemd van de Dunnes voor. Hij was blij dat hij nu echt iets kon maken in plaats van alleen maar repareren. Ik bestelde twee overhemden en ging materiaal kopen in de stoffen soek in het laagste punt van de Medina. Naast het werkplaatsje van de kleermaker waren twee leerbewerkers tassen aan het maken. De twee broers hadden de zaak van hun bejaarde vader overgenomen die gespecialiseerd was in handtassen. Maar met alle goedkope namaak Gucci tassen in de kleding soek, konden ze die nauwelijks meer kwijt. Ze besloten over te gaan op schooltassen en actetassen. En dat was een succes. Na de stoffige en lawaaierige werkplaatsen waar ik getekend had, was het hier bij deze lieve jongens krap maar heel comfortabel. Bert deed me een pennen tasje van hen cadeau. (61)
zondag 28 september 2014
Drie wevers in Fes
Drie wevers zaten aan even zoveel weefgetouwen. In de kleine ruimte was het even dubben vanuit welke positie ik het beste zicht had om een getouw te tekenen. Intussen werkten de wevers onverdroten voort. Het stof dat het weven genereerde vermengde zich met de rook van vele sigaretten. De atmosfeer was hier bijna even verstikkend als in de werkplaats van de meubelmakers. Toen ik klaar was met de tekening viel mij pas de prachtige kleden op die op stapels lagen om aan de winkels verkocht te worden. Ik koos er één uit om mee te nemen.(52)
zaterdag 27 september 2014
De Meubelmakers van Fes
In een grotere werkplaats waar zeker wel een tiental mannen bezig waren, werden kasten en deuren gemaakt. De zaagmachine maakten een geweldig lawaai en het zaagsel zorgde voor enorm veel stof. Te midden van alle lawaai en bedrijvigheid stond een klein geitje. Maar dat wilde ik niet tekenen. Mijn oog was gevallen op de jongeman die de kasten opschilderde. Bert kreeg toestemming van de voorman dat ik mocht tekenen. Later toen ik in de B&B een kopie van de tekening had laten maken, dacht de jongen dat hij ervoor moest betalen. Hij was helemaal beduusd dat hij zoiets zo maar kreeg. De voorman borg het snel op in een kantoortje. (56)
vrijdag 26 september 2014
De houtbewerkers van Fes
Vlak bij de Bab Guissa bevonden zich de houtbewerkers. De woest uitziende man in de tekening freesde stokjes hardhout in de deuropening van zijn ondiepe werkplaatsje. De stukjes hout die gemodelleerd waren voorzien, werden in een andere werkplaats in elkaar gezet tot ze een rasterwerk vormden. Het rasterwerk werd vervolgens ergens anders verwerkt in een meubelstuk of luik (51)
donderdag 25 september 2014
Mijn kamer in de Dar Bague de Kenza
Het Simulacrum toerisme waar mijn reizen in Marokko ook onder vallen, is erg populair geworden in het nieuwe Millenium. In Fes is het verbouwen van oude vervallen Dars tot B&Bs nog niet echt goed op gang gekomen zoals in Marrakesh. Alhoewel onze Britse gastvrouw in Moulay Idriss gewag maakte van een los samenwerkingsverband van buitenlandse B&B eigenaren in Fes. De Dar Bague de Kenza had een Marokkaanse eigenaar die het beheer aan een viertal over liet. Mijn kamer die ik met Bert deelde, was zeer ruim en ‘traditioneel’ ingericht en gestoffeerd. Ik weet wel zeker dat het niets te maken had met een slaapkamer in een willekeurig Marokkaans huis, maar ik kwam er wel achter dat alles wat je op deze tekening ziet en ook de dingen die je niet ziet (de TV was verruild voor een bed voor Bert) om de hoek gemaakt waren. Dat feit boeide mij ontzettend. Vandaar die lange inleiding over Ibn Khaldoun en de Islamitische economie.(49)
woensdag 24 september 2014
De economie in Marokko
Speculeren op consumentengedrag is het leidende principe van onze economie. Om het te laten werken draait alles om kwantiteit zodat de prijs laag kan worden gehouden: het Woolworth principe. Dat in tegenstelling tot de economie van Ibn Khaldoun waar werk en vakmanschap door ‘aaabiyya’ het leidende principe was. ‘Onze’ economie is inmiddels wereldomvattend. Dat was vooral zichtbaar in de textiel Soek in Meknes waar goedkope massaal geproduceerde merkkleding de stoffen zaken en kleermakers heeft verdrongen. Het begon allemaal in de negentiende eeuw met ‘handelsverdragen’ tussen koloniale wereldmachten en lokale heersers. Hierbij kreeg de heerser westerse techniek in ruil voor een afzet gebied voor grote hoeveelheden goedkope westerse prullen. Deze consumptieartikelen drukten de producten die in de plaatselijke werkplaatsen gemaakt werden weg. In ruil daarvoor kreeg het land een spoorweg en wapens. De door de plaatselijke heerser opgelegde marktovername ging niet altijd makkelijk, want in de Islamitische wereld hadden de gildes grote macht. Gelukkig hielpen de kanonnen en westerse militaire ‘adviseurs’ hierbij een handje. In Marokko waar nog veel waarde wordt gehecht aan traditionele kleding en inrichting gaat het verdringen van de ‘werk’ economie door de ‘consumptie’ economie niet zo snel als in andere landen in de Islamitische wereld. Paradoxaal genoeg helpt het toerisme hierbij een handje.(60)
dinsdag 23 september 2014
De economie volgens Ibn Khaldoun
Ibn Khaldoun heeft als eerste economie gedefinieerd. Volgens hem bestaat economie uit een serie processen die waarden aan iets toevoegen. Een grondstof is niets waard als je er niets van kan maken. Het moment dat het ingezet wordt voor een doel, wordt het met iedere stap waardevoller. En dan is het ook nog belangrijk welke techniek er tijdens iedere stap op losgelaten wordt. Hoe meer werk en vaardigheid worden toegevoegd aan technieken en ambachtelijkheid hoe hoger de waarde van het uiteindelijke product. Graan is niets waard totdat er brood van gemaakt wordt en wordt nog veel waardevoller als gebakje. Ibn Khaldoun beschrijft het verschil tussen “zelfvoorziening’ en ‘winst’; dat wat in een gemeenschap nodig is om voort te bestaan en overschot. Voor het creëren van ‘overschot’ heb je ‘asabiyya’ nodig, Hoe beter de opbouw van de sociale samenhang en hoe groter de gemeenschap hoe makkelijker het is om winst te maken uit het werk. Dan kunnen er producten met meer diversiteit en kwaliteit geboden kunnen worden en is de afname groter. Groei en ontwikkeling stimuleren aanbod en afname wat prijzen en daarmee welvaart beïnvloedt. Werk ligt daarom altijd aan de basis van waarde en wordt dusdanig beloond. Iedereen in de ‘asabiyya’ levert zijn deel. Gildes zijn belangrijk om technieken en vaardigheden te ontwikkelen en Soeks zijn de plaatsen waar onderdelen gemaakt en samengevoegd worden tot een product dat verkocht of verhandelt kan worden. Dat is hoe de economieën in de Islamitische wereld werkten. En dat was wat ik vond in Fes. (57)
maandag 22 september 2014
Over Ibn Khaldoun
Ibn Khaldoun die in 1406 in Cairo stierf, heeft in zijn jonge jaren gewoond en gewerkt in Fes. Hij is vooral bekend omdat hij de geschiedenis van de grote Berber dynastieën heeft geschreven, maar hij heeft in zijn Wereldgeschiedenis, de Muqaddimah, over nagenoeg alles zijn licht geschenen. Hoe wij naar de wereld hebben leren kijken is in grote mate door hem bepaald. Zijn werk was zo vernieuwend dat er voor veel fenomenen die hij beschreef geen woorden waren; die maakte hij dan zelf. Zijn belangrijkste nieuwe woord was ‘asabiyyah: sociale samenhang die tot vorming van een gemeenschap leidt. Hij begint de Muqaddimah met het opstellen van de criteria waaraan geschiedschrijving moet voldoen. Hij ging hierbij uit van wat hij geleerd had van de traditie die na de dood van Mohammed, Boodschapper van God, is ontstaan om alle overleveringen op waarheid te toetsen. Daarmee maakte Ibn Khaldoun geschiedschrijving tot wetenschap. Ibn Khaldoun was in zijn leven naast schrijver/filosoof ook politicus, ambtenaar, rechtsgeleerde en zelfs journalist. In navolging van de eerste Islamitische rechtsgeleerden die probeerden in het kielzog van Mohammed een wetboek samen te stellen, de Sharia, maakte Ibn Khaldoun analogie en consensus de criteria van zijn onderzoeken. (54)
zondag 21 september 2014
In de Medina van Fes
Haaks op de steeg van de Dar Bague de Kenza, was de drukke smalle overdekte straat die van de Bab Guissa naar beneden naar de bodem van de Medina liep. De buurt gonsde van de bedrijvigheid. Als ik links af sloeg en naar beneden liep, werden werkplaatsen afgewisseld door winkeltjes tot er alleen nog maar winkeltjes waren waar de groepen toeristen zich langs persten. Rechtsaf omhoog waren er vooral werkplaatsen hier en daar afgewisseld met een woonhuis of arbeiders café. De hele buurt was erg vervallen. Overal waren ruïnes van ingestorte huizen en de bebouwing van veel zijsteegjes werd ternauwernood overeind gehouden door stutten. Hier en daar werd mondjesmaat wat opgeknapt, maar het leek alsof alleen een groots opgezet restauratie programma soelaas kon bieden. Toch is de Medina van Fes de mooiste en interessantste van alle oude steden die ik Marokko bezocht heb. De oude stad was enorm en bestond uit vele delen. In de vijf dagen dat ik er was, heb ik volgens mij maar een heel klein deel gezien. Maar er was zo ontzettend veel te tekenen, dat ik al snel besloot om me te beperken tot die ene straat. (55)
Labels:
Bab Guissa,
Dar Bague de Kenza,
Deel 5,
Fez,
Medina,
Soek
vrijdag 19 september 2014
Het uitzicht van de Dar La Bague de Kenza in Fes
Onze B&B of Chambres d’Hotes was aan het einde van een doodlopende steeg. Het was oud, maar grondig vernieuwd. De decoraties waren zoals overal uitbundig barok, maar redelijk ingetogen. Het rees verschillende verdiepingen op tot het dak dat uit twee verdiepingen bestond. In tegenstelling tot de andere Dars op deze reis was dit dak een belangrijk onderdeel van de B&B. Er waren verschillende goed onderhouden zitjes en eethoeken allen beschermd tegen de zon door tentdaken. Het bleek dat we nog redelijk hoog tegen de heuvel opzaten. Daardoor hadden we een fenomenaal uitzicht over de oude stad. De Medina van Fes ligt schrijlings over de rivier die meteen het laagste punt vormt. Het was een wirwar van buurten die om mij heen het landschap bepaalden met als enige focuspunten de typisch Marokkaanse minaretten van honderden moskeeën. Ik nestelde me in één van de zitjes op het dak en begon dapper aan een tekening van het uitzicht. Maar al snel verloor ik mij in de lijnen en vlakken en raakte ik volledig de weg kwijt. Bovendien werd ik ongeduldig, want beneden wachtte mij het avontuur. (50)
donderdag 18 september 2014
Kennismaking met Fes
We gingen met de trein van Meknes naar Fes. Het is een rit van een half uur door een glooiend vruchtbaar landschap. In het niemandsland tussen het spoor en de voorsteden van Fes zagen we de hutten van todden en bouwafval en hun bewoners de vluchtelingen uit de Sub Sahara. Er wordt geïnvesteerd het bestaande spoornet tussen de grote centra en in 2009 is er de nieuwe lijn tussen Nador en Taourirt aan toegevoegd. Het station van Fes is nieuw en de hal is ruim en overzichtelijk. Het ligt in een moderne uithoek ver van de Medina waar wij zoals gewoonlijk een B&B hadden. Het was een wereld van verschil. Aan de rand van de oude stad zette de taxi z ons op het stoffige parkeerterrein voor de Bab Guissa af. De Bab en de belendende moskee werden gerestaureerd. Er liep een smal straatje omheen langs een muur met een tuin erachter. We huurden een ezeltje voor onze bagage en doken letterlijk een Soek in. De weg kronkelde stijl naar beneden. Het was weinig breder dan de ezel en tegemoetkomende wandelaars moesten deuropeningen instappen om de ezel doorgang te verlenen. Het gonsde van de bedrijvigheid. Op de tekening is de bedrieglijk landelijk straat te zien achter de Bab Guissa met de geduldig wachtende vrachtezels en de trots rond dribbelende buurt haan met één van z’n kippen. Het bleek onmogelijk ter plekke een portret van hem te maken en Bert had ook al moeite hem te fotograferen. (59)
woensdag 17 september 2014
Mijn privileges in Marokko
Ik heb een Nederlands paspoort en vind het doodgewoon dat ik bijna overal ter wereld terecht kan. Dat is het privilege dat ik heb als inwoner van het economische machtsblok EU. Je kan ook zeggen: als je maar ‘rijk’ genoeg bent, gaan alle grenzen voor je open. Wij daarentegen zijn zuinigjes voor wie we onze grenzen openen. Mensen uit ‘arme’ landen worden, als ze onze molentjes willen zien draaien, bestempeld als ‘economische gelukzoekers’ die komen profiteren van onze ‘uitkeringen’. Paradoxaal genoeg worden wij niet als ‘economische gelukzoekers’ bestempeld als wij profiteren van de goedkoopte van ‘arme’ landen. Het andere privilege is dat ik als onvermogend oud mens onzichtbaar ben. Als iemand me al toevallig ziet, draaien de ogen meteen weg naar aantrekkelijker vooruitzichten. Tegenwoordig kan ik mij daarom vrijer bewegen dan toen ik jong was. Ik kan gewoon aan mensen vragen of ze model willen zitten zonder dat daar iets bij gedacht wordt of dat het verwachtingen wekt. Hier is het lieve meisje dat voor ons zorgde in Riad Zahra Meknes. Door mijn privileges heb ik drie redenen waarom ik graag in Marokko kom: het is een tekengeniek land, ik kan ongestoord tekenen en een verblijf is betaalbaar. (48)
dinsdag 16 september 2014
Wachten op vers brood in Meknes
Op de hoek van de steeg waarin de Riad Zarha Meknes lag, was zo’n typisch Marokkaans buurtwinkeltje waar je alles kan vinden wat je onverwacht nodig hebt als de soeks en markten gesloten zijn. De toonbank sluit de deuropening af. In de duistere ruimte erachter hangen onder het gewicht van blikken en flessen bezwijkende schappen. De winkelier zelf resideert op een krukje tussen stapels dozen. Vanaf het dak van de B&B kon ik het winkeltje net niet zien, verborgen als het was door een boog die de twee kanten van de steeg op z’n plaats hield. Maar ik zag wel een rij mensen boven de boog uitkomen. Zij stonden tegen de muur aan de overkant te wachten, terwijl ze zich ledig hielden met het uitwisselen van buurtnieuwtjes. Waarop stonden zij te wachten? Op brood natuurlijk. Ze hadden hun geknede en tot ronde discussen gevormde deeg hier gebracht. Toen er genoeg binnen gekomen was, ging het winkeltje tijdelijk dicht en werden de broden naar de bakker gebracht. Waar? Geen idee, maar het moet dichtbij zijn geweest. Daar zouden de broden ongetwijfeld gebakken worden zoals ik getekend had in Moulay Idriss. Geen wonder dat de Marokkaanse broden hier veel lekkerder zijn dan in Nederland. (47)
maandag 15 september 2014
In de Kledingsoek van Meknes
Dit is het Bab Berdaineplein dat tussen de twee stadsmuren in het verlengde van de gelijknamige poort ligt. Maar ik ga het hebben over de textielsoek in de Najjarinestraat waar ook de Grote Moskee en de Madersa Bou Inania liggen. De textielsoek is overdekt, druk en ruim. Er zitten kledingwinkels (vroeger vooral stoffenzaken), kleermakers en winkels voor de kleermakermaterialen. De ondiepe kledingwinkels vormen aan beide zijde van de straat een spectaculaire mozaïekmuur samengesteld uit recreatieve merkkleding voor de jongeman. Een feest voor de consument. De grote hoeveelheid aan goedkope broeken, hemden, jackets en schoenen van alle bekende merken doen bijna vermoeden dat het allemaal Chinese namaak is. Daarentegen is de productie van de kleermakers totaal authentiek en op kwaliteit gericht. Meknes staat bekend om het borduurwerk. Alle traditionele kleding en moderne kleding met klassieke elementen, zijn voorzien van borduurselen: langs de zomen, maar vooral als versieringen op de stof. De kleermakers maken gebruik van verschillende machines om de draden te sorteren zoals de machine die ik in Moulay Idriss tekende, maar ook machines die aspecten van het handwerk overnemen. Heel bijzonder zijn de winkels die klossen garen verkopen. Op de schappen staan de klossen op kleur bij elkaar en vormen zo één grote regenboog. (45)
zondag 14 september 2014
Moulay Ismail
Moulay Ismail regeerde ten tijde van onze Gouden Eeuw in een periode dat de Europese machten hun posities in Marokko probeerde te versterken. Maar met een staand leger van slaven en toegewijde bedoeïen en de hulp van Barbarijse zeerovers wist hij het tij te keren en zijn macht te consolideren. In de 54 lange jaren van zijn regering zette hij zijn stempel op Meknes met vele grote bouwwerken. Als bouwvakkers werden tot slaven gemaakte Europeanen gebruikt. Buitgemaakte christelijke vrouwen werden slavinnen in zijn hofhouding. De Marokkanen zijn vooral onder de indruk dat hij 500 vrouwen had en duizend kinderen. Dit alles leverde hem bij ons een reputatie op van extreme bloeddorstigheid en hedonisme. Maar wat het echt opleverde was dat na zijn dood een burgeroorlog uitbrak en Meknes zijn positie als hoofdstad kwijt raakte aan Fes. Op de tekening staat één van de prachtige poorten die hij liet bouwen de Bab Berdaine. Ik koos deze poort om te tekenen omdat het een redelijk simpel bouwwerk was. Terwijl ik zat te werken, kreeg ik gezelschap van een keurig geklede en verzorgde debiele jongen. Ik had in eerste instantie nogal last van hem, maar toen Bertje zich er mee ging bemoeien en hem afleidde met foto’s in de reisgidsjes kwam het helemaal goed en namen we als goede vrienden afscheid van elkaar. (44)
zaterdag 13 september 2014
Meknes
Meknes is één van de vier koningssteden samen met Fes, Rabat en Marrakesh. Met Fes deelt het de vruchtbare vlakte tussen de zuidkant van het Rigebergte en de noordkant van de Midden Atlas. Op de tekening is de Jebel Zerhoun als omtrek nog te zien. Alhoewel gebouwd als legerkamp in de 11de eeuw stond het al snel bekend om alles wat een reiziger uit die tijd aantrekkelijk vond: parken, waterpartijen, baden en moskeeën. Meknes groeide en bloeide ondanks wisselende heersers, maar het kwam pas echt tot wasdom onder Moulay Ismail. Hij kwam uit het geslacht der Alawieten die vanaf 1666 over Marokko heersten en nog steeds koningen leveren. Onder hem werd Meknes in 1675 hoofdstad van het rijk. Tegenwoordig komen de reizigers vooral om de bouwwerken van Moulay Ismail te bewonderen die liggen rond het El Hedimplein bij de Bab El Mansour. Dit grote plein dat vroeger voor executies werd gebruikt, is een nieuw leven begonnen als plek waar iedereen komt om op een onschuldige manier vermaakt te worden. De Medina is niet zo toeristisch en de Soeks zijn vooral voor de stedelingen zelf. Onze B&B de Riad Zahra Meknes lag in een wirwar van stegen die aan de ene kant uitkwamen in de overdekte textielsoek en aan de andere kant op het plein bij de Bab Berdaine. Het pannendak is van de middeleeuwse Madersa Bou Inania en de minaret erachter van de Grote Moskee. (42)
vrijdag 12 september 2014
Marokko, vakantie in het Simulacrum
In Meknes namen we afscheid van Mohammed de Chauffeur. Hij moest door naar Fes alwaar zijn volgende klant per helikopter naar toe gevlogen werd. Een scheiding van wegen, maar niet voor lang, want twee weken later zou hij Bert met een groepje kunstenaars naar de Draavallei brengen. Maar tegen die tijd was ik alweer terug in Amsterdam. ‘Tot de volgende keer in Marrakesh!’ riepen we elkaar ten afscheid toe. Ook in Meknes logeerden we in een B&B in de Medina. Aan de Riad Zahra Meknes was moeilijk te zien wat nog oorspronkelijk was, behalve dan het grondplan van binnenplaats met kamers eromheen over verschillende verdiepingen. Het was grondig verbouwd in de stijl van Al Andaluz, maar verder voorzien van alle comfort. Kitscherig of niet het paste perfect in het Simulacrum dat Marokko mij als de toerist bood. Het Simulacrum betekent dat ik mij in het ‘echte’ Marokko waan, terwijl het niets te maken heeft met de werkelijkheid van het alledaagse leven van de Marokkanen. Het is net even iets anders dan ergens zijn waar ik alles ‘net als thuis’ ervaar, liefst met nog extra luxe. Het is een keuze die je maakt voordat je op reis gaat en waar je eigenlijk niet aan ontkomt als je weg uit je comfort zone reist. Hoe dan ook, bij aankomst bleken ook de darmen van Bert getroffen door iets en we waren erg blij met de sanitaire gemakken van onze comfortabele kamer ‘en suite’. (43)
donderdag 11 september 2014
Volubilis
Er wordt gezegd dat je Marokko niet mag bezoeken zonder Volubilis te bezichtigen. Wat hebben mensen toch met saaie ruïnes die onsympathieke overheersers uit de oudheid achtergelaten hebben? Maar eenmaal in Moulay Idriss was Volubilis slechts 5 km te gaan. Dus waarom niet? Nergens waren zoveel mozaïeken in situ, stond in de gidsen. Ik heb er geen gezien. Tegen de tijd dat ik een tekening had gemaakt was ik doodziek. Misschien waren het de op Marokkaanse wijze gekruide gehaktballen met sla die we de dag ervoor hadden gegeten in één van de eethuisjes op het plein van Moulay Idriss, misschien waren het de spinaziepasteitjes waarvan we in de B&B gesmuld hadden. Of misschien was het wel mijn aangeboren afkeer van Romeinen. Ik kom per slot uit Noviomagum de stad waar de Batavier Claudius Civilus in opstand kwam tegen het Romeinse Legioen. Hoe dan ook we verlieten de historische plek in haast richting Meknes. De tekening is van een enorme olijfpers waarvan ik de werking niet helemaal begreep. Terwijl ik zat te tekenen kwamen drie groepen uit drie verschillende landen langs en kregen ieder hetzelfde verhaal op een andere manier te horen. Bij de Fransen, die wel iets van olijfolie weten, ging het vooral om de cultuur van de Romeinen en bij de Duitsers ging men diep in op de techniek van het persen. De Turken kon ik weliswaar niet verstaan, maar je ziet aan de bewegingen van de gids waar de nadruk gelegd wordt: dat was niet op de werking en ook niet op het gevaarte en ze waren ook snel klaar. Ach ja, Turkije heeft zoveel ruïnes uit de oudheid. Interessant is wel dat alles wat ik getekend heb er een paar jaar geleden nog niet was. Toen was er alleen de ronde steen met de geulen waardoor de ruwe geperste olie naar een opvang wegstroomde en niet eens op de tekening te zien is. (40)
woensdag 10 september 2014
De olijfboomgaarden van Moulay Idriss
Volgens onze Engelse gastvrouw heeft Moulay Idriss the beste olijfolie van Marokko. En waarom? Omdat de bomen in de olijfgaarden van het stadje van dezelfde bomen zouden afstammen als die de Romeinen introduceerden. Deze bomen waren geënt op de stammen van een ras dat door de eeuwen heen zijn kwaliteit had bewezen en dat het goed deed in deze grond. Ze sprak met minachting in haar stem over de olijfboompjes die de Spaanse agro-businesses overal plantten. Struiken waren het eigenlijk, speciaal gekweekt zodat de vruchten allemaal tegelijk machinaal geoogst konden worden en die genetisch gemanipuleerd waren tot bijna alle smaak er uit weg gefilterd was. De Romeinen hadden behalve de aanwezigheid van badwater nog een paar belangrijke eisen voordat ze tevreden waren in den vreemde: graan voor witbrood, olijven voor olie en druiven voor rode wijn. Deze plek was heel geschikt voor het verbouwen van deze ingrediënten. Daarom stichtten zij ver van hun Mare Nostrum de kolonie Volubilis (41)
dinsdag 9 september 2014
De warme bakker van Moulay Idriss
Een kleine lage deur en enkele treden voerden in het binnenste van de bakkerij. Het halletje was zo nauw dat er niet meer dan twee mensen tegelijk in konden. Meer was ook niet nodig. De bakker, nam in de deuropening de thuis gemaakte broden in ontvangst. Ze werden van een merkje voorzien en op schappen klaar gelegd. Meer trappen voerden verder naar beneden naar de bakkerij waar de oven was gebouwd in een diepe nis. Een magere, afgepeigerde man stond in een gat in de vloer en voedde het vuur met takken en de oven met broden. Als de oven heet genoeg was en de broden bakten rustte hij even uit met wat teugen uit de kiefpijp. Eenmaal gebakken gingen de broden terug op de schap tot de klant ze kwam reclameren. Ik mocht op de drempel tussen de hal en de bakkerij zitten om te tekenen. De hitte was enorm, maar wel lekker na de maartse kou buiten. (37)
maandag 8 september 2014
Het water van Jebel Zertoun
Het was niet voor niets dat de Romeinen hier een grote kolonie stichtten. en Moulay Idriss vanuit deze plek zijn kerstening begon. Want overal gold de vuistregel: geen Romeinse nederzetting zonder badhuizen, dus bronnen. Er waren natuurlijk ook warme bronnen in de buurt. Boven de Jebel Zertoun laten de wolken hun kostbare lading vallen en de vlakte wordt doorkruist met rivieren. Aan water (nog) geen gebrek. Voor het gemak van de bewoners werd een netwerk van pijpen aangelegd die de twee heuvels voorzag van water. Deze watervoorziening werkt nog steeds. Her en der zijn openbare waterkranen. Zoals deze op de tekening die op de kruising ligt van een trap en een steile steeg. Ik zat op de trap te tekenen. Vrouwen en kinderen kwamen, vulden jerrycans of wasten hun handen en gingen weer. Intussen liepen anderen af en aan met ongebakken broden. Het duurde even voordat ik het doorhad, maar de takkenbossen naast de kraan en de karakteristieke schoorsteen boven op het dak van het gebouw er achter verraadden een bakkerij. (36)
Labels:
Deel 4,
eten,
Moulay Idriss,
Romeinen,
tekenen
zondag 7 september 2014
In de buurt van het heiligdom
Links voor de ingang van het heiligdom was een rij bogen er achter liep een kronkelende steeg omhoog. We stuitten direct op een naaiateliertje. Twee kleermakers zaten naast elkaar gewaden van traditionele versieringen te voorzien. Ze hadden daarvoor een doosvormige machine die draden van alle kleuren voorsorteerden. Hoe ze het precies deden snapte ik niet, maar het beeld dat ze boden was zo knus, dat ik vroeg of ik ze mocht tekenen. Intussen legden ze uit dat de machine waar ze zich van bediende een Marokkaanse uitvinding was. Later in de kleermakers Soek van Meknes zou ik meer van dit soort machines in gebruik zien en ook andere. Nadat de tekening gemaakt was, gingen we terug naar het plein op zoek naar een plek waar we het konden kopiëren. Het bleek makkelijker te zijn om een foto van de tekening te maken en die te mailen want vrijwel iedereen in Marokko heeft een smartphone en Wifi is ook overal. Het was een geweldig instrument om mensen meteen gelukkig te maken met hun portret. (39)
zaterdag 6 september 2014
Moulay Idriss op de molshoop
De verkenning van Moulay Idriss begon bij het grote plein. Daar zijn de eethuisjes, cafés, terrassen en winkeltjes. Eenmaal weg van het plein kwamen we in een labyrint van stegen en trappen terecht dat over de twee molshoopheuvels ligt met als centrum en focuspunt het heiligdom. De enige rechte straat leidt naar de ingang, maar is afgesloten met een hek bedoeld om ongelovigen buiten te houden. Wij sloegen af en gingen omhoog tot we niet verder konden. Het kostte best moeite om de grote stappen te maken die voor de steile trappen nodig waren. De bewoners van Moulay Idriss moeten wel een enorme conditie hebben. De huizen zijn ook trapsgewijs gebouwd; op en over elkaar, maar zelden naast elkaar. Ik tekende twee bouwvakkers die de buitenkant van een nieuw huis stuukten dat hangend over een bijzonder steile steeg gebouwd was,. De steiger rustte op het huis aan de overkant waarvan de voordeur boven de diepte hing. Ver beneden is de vlakte rond de Romeinse ruïnes van Volubilis te zien. (38)
vrijdag 5 september 2014
Moulay Idriss stad en heilige
Moulay Idriss ligt verspreid over twee heuvels. Ze liggen als molshopen tussen een vruchtbare vlakte en de beboste Jebel Zerhoun aan de zuidkant van het Rigebergte. Op de vlakte bouwden de Romeinen hun grootste kolonie in Marokko: Volubilis. Daar kwam in de achtste eeuw een zekere Moulay Idriss terecht als vluchteling voor het in Bagdad gestichte kalifaat der Abbasiden. Moulay Idriss had de volmaakte afkomst die tot Mohammed de Boodschapper Gods te herleiden was en bezat de eigenschappen die hem de perfecte leider maakte volgens Moslim standaard. Kortom, hij was de juiste man op het juiste moment op de juiste plaats. Vlakbij Volubilis stichtte hij de stad met zijn naam waarvandaan hij de Berberstammen bekeerde tot de Islam en de stamvader werd van de dynastie der Idrissiden. Hij wordt daarom als belangrijkste heilige van Marokko geëerd. In augustus komen pelgrims vanuit alle delen van het land naar Moulay Idriss om het festival ter ere van de heilige bij te wonen. Tot voor kort was de stad niet toegankelijk voor ongelovigen, maar nu is alleen het heiligdom, moskee en mausoleum voor ons gesloten. Voor een heilige stad is Moulay Idriss bijzonder toegankelijk en toeristenvriendelijk. De tekening is het uitzicht richting Volubilis gemaakt op één van de terrassen van de Dar Zerhoun de B&B waar wij logeerden en die in eigendom is van een Engelse. (35)
donderdag 4 september 2014
De weg naar Moulay Idriss
Nog helemaal beduusd van het bezoek aan de boerderij van de familie Aboutaleb en de onbevangen hartelijkheid waarmee we door iedereen bejegend waren en tegelijk toch beschaamd dat we zo brutaal ons daar op de stoep gepresenteerd hadden, vertrokken we de volgende dag uit Nador. Er stond ons opnieuw een lange tocht over het Riffgebergte te wachten. Ditmaal bogen we bij Isseguen af naar het zuiden richting Fes. Het berglandschap was hier niet zo heftig als dat van Chefchaouen naar Isseguen. Of misschien waren we er inmiddels aan gewend geraakt. Maar ook nu viel de afstand vies tegen. We stopten voor een late lunch bij een tankstation vlakbij Taounate dat aan de zuidflank van het Rifgebergte lag en waar ik deze tekening maakte. Daarna sloegen we van de hoofdweg af en reden een wonderbaarlijk zacht, glooiend land in van boerendorpjes en fruitbomen. De zon ging onder boven een uitgestrekt stuwmeer. Even later waren we verdwaald. In de diepe duisternis reden we over kleine, elkaar kruisende landweggetjes zonder bewegwijzering. Soms zagen we de lichtjes van een nederzetting boven of onder ons, maar we hadden geen idee waar we waren. Mohammed was verontschuldigend naar ons en woedend op zichzelf. Voor ons was het een spannend avontuur. Tenslotte bij een T-kruising kozen we na wikken en wegen voor links en het bleek de juiste keuze. Achteraf zagen we op de kaart dat we toch de snelste weg naar Moulay Idriss waren gereden. (34)
woensdag 3 september 2014
Het huis waar Ahmed Aboutaleb is grootgebracht
De oude man bleek de oom van Ahmed Aboutaleb te zijn. Hij liet ons in het gesloten huis, waarin een vrouw en een klein meisje aanwezig bleken te zijn. We werden aller hartelijkst ontvangen. De oude man sprak Duits maar geen Arabisch. Wij probeerden uit te leggen dat wij door nieuwsgierigheid gedreven wilden zien waar Ahmed vandaan kwam. Kennelijk waren we niet echt duidelijk want de oom dacht dat we voor Mohammed Aboutaleb kwamen, de Imam. Die woonde tegenwoordig om gezondheidsredenen in Nador. Inmiddels zaten we tussen die lieve mensen te genieten van thee en pannenkoekjes. De oude man bekende dat hij Ahmed al sinds zijn dertiende niet meer had gezien. Want hijzelf had veertig jaar in Frankfurt gewerkt en alhoewel Ahmed ieder jaar terugkwam, waren ze nooit tegelijk hier. Zelf had hij acht kinderen die allemaal in Duitsland waren. Twee van zijn dochters zaten in het internationale bankwezen en een zoon was politiechef in Darmstad. Dat Ahmed burgemeester van de stad met de grootste overslaghaven ter wereld was, leek ineens niet meer zo’n prestatie te zijn. Er kwam nog een jonge vrouw binnen. Het kleine meisje bleek haar dochter. Ik maakte als dank voor de gastvrijheid een portretje van het kind dat ik aan haar moeder gaf. Tenslotte tekende ik de binnenplaats met geheel links de kamer waar de burgemeester was geboren en grootgebracht. We namen afscheid als hele goede vrienden. (26)
dinsdag 2 september 2014
Beni Sidel
De geboortehuis van Aboutaleb bleek een paar kilometer van Beni Sidel te liggen. Het kleine marktstadje lag tussen de akkers aan de achterkant van de berg waar Nador tegenaan leunde. Terwijl Bert en ik door het lege markt ‘stadion’ zwierven met een kudde schapen en geiten achter ons aan was Mohammed op zoek naar iemand die wist waar het wiegje van de burgemeester van Rotterdam had gestaan. Niemand leek ooit van de familie Aboutaleb gehoord te hebben en ik begon al aan de informatie op Wikipedia te twijfelen, toen de bestuurder van een geparkeerde tachtiger jaren Mercedes aan kwam lopen; zo’n Mercedes van het type 230E met veel chroom die nog steeds overal in Marokko als taxi gebruikt wordt. Hij wist wel waar wij de familie konden vinden: stap maar in. Over een erbarmelijk slechte ongeplaveide weg hobbelden we naar boven. Beni Sidel lieten we ver beneden ons. Onze gastheer vertelde dat vijf jaar geleden een Nederlandse journaliste en een Marokkaanse man ook gezocht hadden naar het huis van de Aboutalebs. Zij hadden toen bij hem gelogeerd. Inmiddels waren we bovenop een Mesa aangekomen en reden tussen eindeloze akkers peulvruchten. We passeerden een school en wat verspreid liggende boerderijen. Tenslotte stopten we tussen de rijpe erwten voor de gesloten deur van een eenvoudige, ommuurde hoeve. Niemand deed open. Maar onze man gaf niet op en liep naar een andere boerderij honderd meter verderop. Een oude man kwam een kijkje nemen wat er aan de hand was. (25)
maandag 1 september 2014
Europa lonkt
Voordat we op zoek naar Beni Sidel gingen, nam Mohammed ons mee de andere kant op naar Beni Enzar dat één lang lint met Nador vormde. Beni Enzar ligt op de grens met Melilla, de tweede Spaanse enclave en net als Ceuta gelegen op een in de zee uitstekende rots. Melilla was van Marokko gescheiden door hoge hekken met scheermessen, schijnwerpers en tot de tanden gewapende grenswachten. Ook hier een streng bewaakte poort naar Europa en veel mensen uit Sub Sahara landen die wachtten en hoopten op een kans die nooit kwam. Niet lang nadat wij Nador verlieten, lazen we in Marokkaanse kranten dat er weer geprobeerd was door een groep van ongeveer duizend vluchtelingen door de macht van hun aantal over de hekken te komen om opgesloten te kunnen worden in het kamp dat erachter lag waar ze in ieder geval te eten kregen. Ik las dat het vluchtelingenkamp dat gebouwd was voor 500 mensen zo langzamerhand een paar duizend telde. Geen enkel land in Europa wil ze, terwijl ze door hun vasthoudendheid en moed toch bewezen hadden enorm potentieel te hebben. Op de ochtend dat wij op een terrasje in Beni Enzar NousNous dronken en ik op het papier klungelde omdat alles en iedereen die ik wilde tekenen direct ook weer wegliep, trok in de verte een groep jonge afrikanen voorbij waarvan ik een paar in de tekening vatte, maar waarvan ik me pas later realiseerde wie het waren.(24)
Abonneren op:
Posts (Atom)