maandag 21 april 2014
Rue de la Casbah in de vroege ochtend
Van opwinding was ik de eerste ochtend in Tanger al vroeg wakker en nestelde me meteen in het raam van de hotelkamer. Ik keek uit over de Rue de la Casbah, een straat die langs de muren van de oude stad omhoog naar de Kasba voert. De bebouwing aan de straat is Europees laat 19de eeuws en zag er goed onderhouden uit. Intussen kwam het straatleven op gang. De Money Exchange was nog dicht, maar de deur van het Lycée stond al open. De concierge veegde de stoep en de toestroom van leerlingen kwam langzaam op gang. Twee dingen vielen meteen op. Net als onder Marokkaans Nederlandse jongens was ook hier het kapsel populair dat onder de naam Pleeborstel bekend stond in de 50ger jaren. De moderne variant is echter bovenop langer dan de oorspronkelijke versie die op de ‘crew cut’ van het Amerikaanse leger was geïnspireerd. En de laatste mode onder meisjes was een Hidjab met het Burberry motief. Echt klasse! (3)
zaterdag 19 april 2014
Aankomst in Tanger
Het voelde vertrouwd aan: al die Nederlanders. We zaten samengepakt in een kleine DC 787 waarvan het binnenwerk erg aangetast was door entropie. De stoel van Bert wilde niet ‘in the upright position’ en mijn armleuning zat nergens meer aan vast. Het was alsof Royal Air Maroc geen belang had bij een goede verbinding met de achterban in Nederland ondanks dat Marokkanen met een Nederlandse nationaliteit altijd gedwongen zijn hun Marokkaansstaatsburgerschap met zich mee te torsen of ze willen of niet. In het vliegtuig bleek al ras dat al die Nederlands kwekkende reizigers die op Schiphol waren ingestapt als individuele passagiers in werkelijkheid tot groepen familieleden behoorden. Dat werd nog eens bevestigd bij aankomst in Tanger. In de Aankomsthal stonden verschillende ontvangstcomittee’s de groepen op te wachten. Voor de duidelijkheid droeg één man een zwarte jas met daarop in witte letters ‘Jongerenwerker’. Het was alsof Nederland deel van Marokko was en Marokko deel van Nederland. Maar het was schijn, want dit was het laatste dat ik van onze Marokkaans-Nederlandse cultuur zou zien. Even leek het erop dat wij de enigen waren die niet opgewacht werden tot plotseling Mohammed de Chauffeur opdook. De hereniging was als van oude vrienden: warm en hartelijk. De reis kon nu echt beginnen! (2)
maandag 14 april 2014
Vliegen met Royal Air Maroc
Mijn reis werd dit keer ook weer georganiseerd door Het Vliegende Nijlpaard i.s.m. Morocco Private Travel. Bert had de hotels en pensions uitgekozen en zou mij begeleiden en ik zou weer rondgereden worden door een chauffeur. De reis zou beginnen in Tanger en vandaar zouden we langs de Middellandse Zee naar Tetouan gaan en via de hele lengte van het Rifgebergte naar het oosten rijden om dan weer bij de Middellandse Zee te komen en in Beni Sidel te belanden. Vanuit Beni Sidel zou het Rifgebergte dwars overgestoken worden richting Moulay Idriss, Meknes en tenslotte Fez. Daar zou ik afscheid nemen van de chauffeur en na een verblijf van een kleine week via Casablanca terug naar Nederland vliegen. In de avond van 12 maart vlogen Bert en ik met Royal Air Maroc van Schiphol naar Tanger. Alle passagiers, behalve wij, waren Marokkaanse Nederlanders die om een of andere reden op familiebezoek gingen. We werden bij de controle onderworpen aan een volledige lichaam scan en fouillering. Dat was nieuw voor mij. Ik moest zelfs nog in een hokje achter een gordijn mijn broek laten zakken zodat ze mijn stoma konden zien. Jakkes!!! (1)
zondag 13 april 2014
Naar Noord Marokko
Vier maanden nadat ik vanuit Marrakesh terug naar Amsterdam vloog, ging ik alweer naar Marokko. Mijn keuze viel op het noorden van het land omdat veel Marokkaanse Nederlanders uit die streek komen en Tanger populair was onder Amerikaanse schrijvers en geflipte society figuren vlak na de Tweede Wereldoorlog. Allereerst zocht ik op welke van de mij bekende BNers er vandaan kwamen. Het bleek dat de geboorteplaatsen van de dichter Mustafa Stitou (Tetouan) en de burgemeester van Rotterdam Ahmed Aboutaleb (Beni Sidel) goed in het reisschema pasten. Bovendien liggen de gedichten van Stitou mij wel: modern met een vleugje pop en een grote dosis verwondering. Aboutaleb heeft ooit in Amsterdam voor de toenmalige wethouder Oudekerk (van de uitspraak: kutmarokkaantjes) een congres over integratie georganiseerd waar Beeldleveranciers tekenden. Het maakte diepe indruk op mij toen Aboutaleb vertelde hoe zijn vader nadat hij gepensioneerd was terug naar Marokko ging omdat hij ondanks jaren te hebben gewerkt in Nederland zich nog steeds niet welkom voelde. Nadat Oudekerk uit de gratie viel, heeft Aboutaleb hem als wethouder opgevolgd en is daarna naar Rotterdam gegaan. Op de tekening ben ik zelf als schaduw te zien recht boven de onderbroekjes aan de waslijn. (46)
zaterdag 12 april 2014
Twee werelden overal
Erg veel Nederlanders staan in twee werelden: de wereld van hun afkomst en die andere wereld zelfgekozen of niet. Ik ben zelf zo’n voorbeeld: afkomstig uit Nederland woon ik tenminste één helft van het jaar in Polranny Ierland. Na 40 jaar ge-jojo weet ik allang niet meer waar ik écht thuis hoor. Gisteren was ik in Rotterdam voor een bestuursvergadering van Stichting &tree van kunstenares Erika Blikman, geboren in Korea en als baby geadopteerd door Nederlandse ouders. Zij heeft 'behoren' tot kunst gemaakt. Onderweg er naar toe, las ik in ‘Varkensroze Ansichten’ van Mustafa Stitou. Zijn gedicht ‘Moedertaal’ herinnerde mij aan de taal van mijn buurvrouw in Polranny toen ze nog vee bemoederde. De tekening is van een boerin in het Rifgebergte die haar koe komt verzetten. Beneden mij hoorde ik haar praten zoals in het onderstaande gedicht:
Moedertaal
Mustafa Stitou
krksh
krksh
krkshkrksh
krksh
(ooien, ooien, komen jullie?)
(geiten, geiten, komen jullie?)
gtshgtsh
gtshgtshgtshgtsh
gtsh
gtshgtshgtshgtsh
(kom je, koe? Haash
haashhaash
haash
haash
(Poes) bshbsh
bshbsh
bsh
bshbshbsh
(verlangde ze van de hond
laat los loop weg
snerpte ze)
è-dèb!
è-dèb-è-dèb!
è-dèb!
Abonneren op:
Posts (Atom)